- 18 - 's Zaterdags was de vertrektijd steeds een uur vroeger. 'Wijders sal de leghplaetse van de voorsz. Veerschuijt tot Alcmaer wesen benoorden de Schapenbruch'vanwaar de snipschuit steeds om 1 uur 's middags weer vertrok. Dagelijks moest heen en weer gevaren worden, ook op dagen dat er geen of slechts weinig vracht was, 'maer des sondaechs sal hij verschoont wezen ten waere daer vracht quam tot vijffentwintich stuijvers toe, in wecken gevalle hij voormiddags vant Verlaet sal moeten affvaeren.' Dus 's zondags was hij verplicht om te varen als er tenminste voor 25 stuivers aan vracht aan boord was. De veerman sal tot vracht genieten drie stuivers van ij der persoon doch kinderen van drie tot tien jaren halve vracht.. Voor brieven, pakjes en andere goederen werden de tarieven door de Burgemeesters vastgesteld. 'Doch en sal hij geene Goederen moogen voeren die de passagiers eenich merckelijck ongemack mochte aenbrengen. De Veerman sal voorschuttinge hebben door het stadtsluijsgen uitgesundert voor de Hoornse Veerschuijt.' De Alkmaarse overheid vond het veer Oude Niedorp - Alkmaar v.v. wel belangrijk; dit blijkt uit het vroedschapsbesluit van 4 maart 1658 om aan Pieter Jansz. Wonder een bedrag van honderd gulden uit te betalen als tegemoetkoming in de kosten van oprichting. Jan Pietersz. Wonder, een zoon van reeds genoemde Pieter Jansz. Wonder was blijkens een notariële akte in 1674 35 jaar. Hij was schepen van Oude Niedorp en stond op het klankbord van de preek stoel in de verbrande kerk genoemd als kerkmeester in 1670. Hij verkocht op 22.9.1678 het veer op Alkmaar aan de kerk van Oude Niedorp tegen een lijfrente van 135,per jaar ten gunste van hem en zijn huisvrouw Jannetje Jansz. Ackermans. Hij overleed 29.10.1684 en werd begraven in de kerk te Oude Niedorp. Het veer kwam zodoende in handen van de kerkmeesters en werd voortaan van tijd tot tijd in het openbaar verpacht. 't Verlaat. De vroegere ligplaats van de snip wordt nog steeds gebruikt.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 1989 | | pagina 19