- 15 - De archeologische vondsten van Cees Wagenaar De nu 72-jarige Cornelis Wagenaar is zijn hele leven al sterk geïnteresseerd in de historie van het gebied rond Krabbendam. Cees woont nog steeds in Krabbendam; zijn gezondheid laat het echter niet toe zich nu nog daadwerkelijk met de streekarcheologie bezig te houden. Maar het interesseert hem nog steeds mateloos, de historie van het gebied rond Krabbendam. Vanaf zijn tiende jaar heeft hij zich gewijd aan historisch onder zoek. Als er even tijd was, toog hij naar de archieven in Alkmaar, Haarlem of Den Haag, snuffelen in oude manuscripten. Daarnaast nam hij ook de schop ter hand om te graven naar de overblijfselen van het vroegere Krabbendam. Cees Wagenaar heeft zeer belangrijke vondsten gedaan; helaas is dat niet bij een breed publiek bekend. Cees loopt niet zo te koop met zijn vondsten en ervaringen. Met name in de jaren vóór en tijdens de verkaveling van het Geestmerambacht deed Wagenaar veel belangrijke vondsten. Samen met Lutjeharms en Jaap Westra werden bijv. de fundamenten van het kasteel 'de Nieuwendoorn op het land van Bram Biersteker teruggevonden. Dat land had de veelzeggende veldnaam 'de Nieuwe Deure'maar kennelijk kwam men nooit op het idee een verband te leggen met de verdwenen dwangburcht. Dat gebeurde pas toen de eigenaar van het land opvallend veel stenen in de grond aantrof.. J.K.) Krabbendam heeft een kerk gehad; Cees Wagenaar vond de restanten terug midden in het dorp. Ja, alleen of in gezelschap van Jaap Westra heeft Wagenaar heel wat afgestruind in het Ambacht. Op een van de archeologische ontdekkingstochten, in maart 1960, tijdens de ruilverkaveling van de Ringpolder tussen Warmenhuizen en Sint Maarten, deed Cees Wagenaar een wel zeer waardevolle vondst: een crematiegraf uit het begin van onze jaartelling. Dit graf kwam te voorschijn uit het talud van een slootje langs 'het Waaltje', een lang stuk oud land, oost-west lopende tussen Warmenhuizen en Krabbendam, omsloten door een oud dijkje, vermoe delijk aangelegd door de monniken uit Eenigenburg ter afsluiting van het noordelijke Rekerwad. We laten nu Cees Wagenaar aan het woord: 'Toen ik met het ontgraven van dit graf bezig was heerste er een koude noordoostenwind. Sporen van het graf waren aan het licht gebracht door de bak van een dragline. Mijn eerste werk was het graven van een kuil naast de grafkuil. Er moest in het talud van de sloot gegraven worden wat veel afdamwerk gaf en af en toe hozen. Het resultaat loog er niet om: na het weghalen van de eikehouten paaltjes waarmee de grafkuil ter versterking vakkundig was afgezet, kwam het profiel duidelijk te voorschijn (zie tekening.) Door afdekken met berkentakken was de kuil verdeeld in drie etages. De kuilopvulling bestond uit as waarin nog stukjes been voelbaar waren. Uit de bovenste opvulling kwam de kop van een klein rund. Het middenvak bevatte een bijna complete kampeeruit rusting, bestaande uit ruwe tentharingen, een fraaie houten hamer en een steel waar oorspronkelijk een bijl aan vastgezeten had; de metaalsporen in de vorm van een roestplek waren zichtbaar. De steel had hetzelfde model als nu nog gebruikt wordt. Het onderste vak bevatte een in elkaar gedrukte pot.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 1989 | | pagina 16