- 12 -
bemaagtaalde als doenlijk is; mitsgrs des gemeene Lands van
Holland en Westf rieslandtRegt ende geregtigheijt Hoogheijt
en Heer li jkheijt voor te staan en te bewaaren. En voorts gene-
ralijk alles te doen wat een goedt, getrouw, ernstig en vigi-
lant Schout Civiel van Winkel voorsz. schuldig is en behoort
te doen tot ten eenen regten, baten, prooffijten, Emolumenten en
salarissen daartoe staande en behorende Behoudentlijk dat Bur-
germrn. en Vroedschappen aan haar reserveeren de dispositie o-
ver 't Geregtsboodeampt zoo omtrent de begevinghe van 't selve
als anders"
De zeven Schepenen, vervolgt Slooff, vormen met de Schout het
gerecht, zij administreren de justitie en maken met de schout
de keuren. Op de eerste Rechtsdag kiezen zij zeven rekenaren,
die door de Schout worden beedigd. Met de Schout houden zij ook
keur en schouw over alle dorpswerken.
De burgermeesteren hebben de regering over alle dorpsgoederen
en inkomsten en zij roepen de Vroedschappen bijeen zo dikwijls
zij het nodig oordelen.
Ik zou U nog wel iets meer kunnen vertellen- aldus Slooff-
over de verhouding van de Schout ten opzichte van de Niedorper
Cogge, over de Gerechtsbode, de weesmeesterenkerkmeesters,
armevoogden, bu11emeesters (3) en bulloper, schot- en verpon-
dinggaarder, collecteur van de waag, collecteurs van de perso
nele quotisatie, de turftonder, doodgraver en hondeslager,
brandmeesterseen voor de Oosterspuit en een voor de Wester-
spuit) en broeimeesters over het hooi (twee voor Winkel;een
voor Lutjewinkel en de Weere; een voor Limmerschouw en Wijsent)
enz., maar dit moeten wij maar uitstellen tot een volgende
keer of bij een andere gelegenheid eens doen.
Daar voel ik alles voor, want eerlijk gezegd, het duizelt mij
wel een beetje van al die functies. En nu heb ik nog lang niet
alles neergeschreven.
Ik dank secretaris Slooff vriendelijk voor zijn uiteenzetting
en zeg hem, dat ik het nogal ingewikkeld vind.
Hij glimlacht meewarig, want voor hem biedt dit alles geen ge
heimen meer; hij komt er dagelijks mee in aanraking en is er
vertrouwd mee geworden.
Onze Gouwenaars zijn intussen voor de tweede maal uitgerookt.
Vanuit de vensters van het Raadhuis zie ik het voorjaarszonne
tje over Winkel stralen en met het groen der bomen langs de
hobbelige dorpsweg en tussen de huizen legt dit een blij accent
op deze vriendelijke Stede.
Zou secretaris Slooff lust hebben mij op een wandeling door
het dorp te vergezellen en onderweg nog het een en ander te ver
tellen? Hij is daartoe gaarne bereid.Maar nu blijkt, dat hij
geen man is die zich met een Jantje van Leiden van de dingen
afmaakt en daarom laat hij mij eerst nog een boekwerk zien,
dat de marktschipper op Amsterdam, Pieter Claaszn Oijevaar, hem
pas bezorgd heeft en waarop hij zichtbaar trots is.
Het is het achtste deel van de "Tegenwoordige Staat der veree-
nigde Nederlanden", pas verschenen bij Isaak Tirion in de Kal-
verstraat: Hij raadt mij aan