- 21 -
Het is dan ook geen wonder, dat men op de al eerder getoonde
kaart van Gerrit Dirksz. Langendijk uit 1611 informatieblad 9)
bebouwing aantreft aan beide zij den van de Westerweg ongeveer
tot een zelfde lengte als we ons uit onze kindertijd herinneren.
Het land tussen de Zaagmolenstraat en Dorpsstraat 12 ligt niet
op de kreekrug. Bebouwing van deze laagzijde zal problemen hebben
gegeven
Tegelijk met het graven van de dorpswetering (de Voorsloot) zal
aan de zuidoostelijke kant een dijk zijn opgeworpen (de Hoogzijde)
die op de duur de meeste boerderijen en andere woningen een goede
plaats zou verschaffen.
Het valt op, dat de Leijerdijk als 't ware voortgezet wordt in de
Nieuweniedorper Hoogzijde. Zou dit toeval zijn?
Voor de onderlinge verbindingen was dit natuurlijk erg handig.
Dijkverbindingen leverden eertijds de enige regelmatig begaanbare
wegen. Waterbouwkundig was het waarschijnlijk van nog meer betekenis.
In het vorige artikel ben ik er van uitgegaan, dat de Leijerdijk in eerste
aanleg een veendijk geweest zal zijn die een rol speelde in de opschuivende
ontginning. M.i. moeten zowel de Vaart naar Verlaat als de polderbegrenzing
van veel latere datum zijn, gezien de ligging.)
Zuidelijk van N.Niedorp voltrok zich de oude verkaveling op de
zelfde wijze als bij 0. Niedorp en ook precies in de zelfde richting.
Tot aan de Langereis of wat daar indertijd als koggegrens functio
neerde. Vermoedelijk gebeurde dit veel later (daar komen we op terug)
In noordelijke richting trok men richting Oostermoerbeek, waarbij
de wat verspringende zeer smalle percelering (zie de topografische
kaart) duidt op voortdurende wateroverlast.
Ook hier werd een dwarswetering gegraven -de Klampsloot- die m.i.
van oudere datum is dan de polderaanleg
Nog wat noordel ijker bereikte men een dwars lopende veenstroom
die zijn water betrok uit diverse kleine moerasbeekjes. Eén is
er nog als zodanig herkenbaar noordelijk en oostelijk van 't Oude
Dijkje, en één is er min of meer af te leiden uit de loop van
bepaalde percelen wat meer naar het oosten. Voor de duidelijkheid
De naam Wateringskant geeft aan, dat men het kennel ij k nodig heeft
geoordeeld om het veenstroomp j e aanzienlijk te verbreden. De naam
werd in de loop der tijd wel gebruikt vanaf de Moerbekerbrug tot
aan Lutjewinkel. M.i. is de huidige beperking tot de grens tussen
de voormalige gemeenten Winkel en N.Niedorp in zekere zin juister.
Bij deze grens vindt men zowel in noordel ij ke als zuidelijke richting
aanwijzingen voor een veenstroom of een stelsel van stromen die in
hun slingerende loop de gemeentel ij ke scheidslijn bepaald hebben.
In een vorig informatieblad, nr. 8 blz. 17 zijn een paar foto's
opgenomen die iets van de huidige situatie laten zien.
Men veronderstelt, dat we te maken hebben met de Leek (misschien
vroeger ook Leets of Lits genoemd) die zuidoostelijk van N.Niedorp
ontsprong en langs de Leekerweg bij Barsingerhorn uitmondde in
wat we nu de Voorsloot van dat dorp zouden noemen.
Tegenwoordig is er aan de slootjes langs de Leekerweg niets bijzon-