WINKEL IN 1750 (vervolg)
Het spasteken was een oud gebruik. Men stak in de oude tijden een
spade op het dijkvak, waardoor het land dat men verliet werd be
schermd, ten teken dat men het'in de steek'liet. Thans heb ik nog
de administratie van de verlaten landen van 50 vroegere eigenaren,
tezamen groot 269 geersen 5 snezen en 8 roeden. Er zijn er bij
waarvoor reeds vanaf 1724 de ordinaris en extra ordinaris verpon
dingen niet meer zijn betaald.
Maar we zijn afgedwaald: ik wilde maar aantonen dat de tijden ook
op het platteland de laatste jaren slecht zijn geweest en dat ik als
koster, voorzanger en schoolmeester - ik verdiende daarmee maar wei
nig - een moeilijke tijd heb. doorgebracht. En het leven is duur
Druk had ik het ook. Ik moest school houden van 8 - 11 en van 12-4 uur.
Alleen Donderdagmiddag niet en Zaterdag tot 2 uur, maar daarna moest
ik dan de kinderen nog in de school cathechiserengebeden met hen
opzeggen, hen onderwijzen uit Borstius of andere vragenboekjes, kortom
de jeugd van jongsaf onderrichten in de Christelijke religie.
De klokken van de kerktoren en van de toren van het raadhuis moest ik
verzorgen, bij de predicatien voorzingen en voorlezen, bij het dopen
zorgen voor 't doopwater en de gedoopten inschrijven in t doopboek.
Mijn opvolger, Pieter Joffer, die van Scharwou is gekomen, is nu met dit
alles belast. Het secretarisambt bevalt mij beter. Ik moet o.a. alle
geregts en dorpszaken administreren en alle keuren en resoluties in
schrijven, de rekeningea van burgemeesters, weesmeesters, kerkmeesters,
armevoogden e.a. nagaan.
En nu Slooff toch een tipje van de ambtelijke sluier heeft opgelicht
en ik wel bemerk, dat hij over de regering van de Stede Winkel nog wel
iets meer wil vertellen, informeer ik ook daarnaar. En dan blijkt, dat
hij zich in nog geen drie jaren tijds al goed heeft ingewerkt. Hij ver
telt mij allerlei bijzonderheden over dit bestuur. Had ik vermoed dat
hij dit stokpaardje zó lang berijden zou, ik zou het gesprek in een an
dere richting hebben geleid. Maar nu hijde moeite heeft gedaan mij zó
uitvoerig op de hoogte te stellen, acht ik mij wel verplicht het voor
naamste er van mede te delen.
Hij vertelde dan het volgende;
Winkel heeft reeds van 1415 stadsrecht.Wel ging het door de onenigheid
tussen Jacoba van Beijeren en Philips van Bourgondie tijdelijk verloren,
maar Philips schonk het 8 mei 1452 terug.Krachtens dit oude stadsrecht
bestaat het bestuur der Stede Winkel nog steeds uit een Schout, 36
Vroedschappen, 2 Burgemeesters, 7 Schepenen en 7 Rekenaars. De 36 vroed
schappen, die door burgemeesterenschepenen en rekenaars uit de rijkste,
vroedste en bekwaamste poorters worden gekozen, komen jaarlijks met de
schout, de secretaris en de bode op Paasmaandag (of acht dagen eerder
indien het dan Alkmaarse koemarkt is) bijeen op het koor van de Kerk.
Dit is nu kortgeleden - op 30 Maart van dit jaar (1750) - weer gebeurd.
"Ten boonlote" wordt dit genoemd. De schout doet dan 29 witte en 7
zwarte bonen in een muts. De bode heeft een naamlijst van de 36 vroed
schappen en roept hun namen af.
Het ene jaar van de oudste, het andere jaar van de jongste in de rege
ring zijnde vroedschap af. Iedere opgeroepene gaat dan achtereenvolgens
naar de schout, die tussen de twee burgemeesteren heeft plaats genomen
en trekt een boon uit de muts.