MOLENZEILEN EN TOUWWERK
Het werk van een zeilmaker in de Niedorper Kogge
Naast de molenmaker, smid en rietdekker, had ook de zeilmaker
behoorlijk wat werk aan de water- en meelmolens in de Niedorper
Kogge. Het maken van een op maat gesneden molenzeil was werk
voor een vakman.
Zeilmakerijen waren in het verleden al niet dik gezaaid, tegenwoor
dig vindt men ze i 1 mak er ij en alleen nog in een paar grote plaatsen
rond het IJsselmeer, zoals Hoorn en Enkhuizen.
Molenzeilen werden in het verleden gemaakt van met de hand
geweven Hollands zeildoek, het bekende hennepdoek uit de Zaan
streek. Soms werd het zeil ter versterking tegen weersinvloeden
getaand
Geleidelijk aan is het stugge hennepdoek vervangen door het veel
soepeler katoendoek Amerikaans katoen).
Wegens schaarste werden in de le en 2e Wereldoorlog ook z.g.
vlasdoekzeilen gemaakt.
In de vorige eeuw beschikten de molenaars nog veelaL over twee
stel complete molenzeilen; de oudste zeilen gingen 's zomers
op de wieken. De nieuwe zeilen werden voor het herfst- en winter
seizoen bewaard, maar de watermolens waren toen nog volop in
bedrijf. Tegenwoordig is de molenaar al tevreden als er één com
pleet stel zeilen op zolder hangt.
Gereedschap
De zeilmaker had betrekkelijk weinig gereedschap nodig: meetlat,
schaar en naalden waren wel de belangrijkste gereedschappen.
Bij een zeilmaker ij was de zolder veelal ingericht als werkplaats
de zeilmakerij); beneden dan een winkeltje waar allerlei touw
werk en andere benodigdheden werden verkocht.
Uit onderzoek in de oude rekeningenboeken van de voormalige
Niedorper Kogge, bleek dat er heel wat geld van de polderomslag
aan het repareren en de aanschaf van nieuwe zeilen en touwwerk
werd besteed
Waaraan had molenaar zich te houden met betrekking tot de molen
zeilen?
In een instructie uit het begin van deze eeuw voor de water
molenaar van de Weerepolder staat in artikel 6 en 7 het volgende
vermeld
Wanneer de molen ophoudt met malen en de zeilen nat zijn, zal
de molenaar bij bekwame en gunstige gelegenheid de zeilen moeten
drogen, de vangtouwen aan één der stormkrammen moeten vastmaken
en zonodig de roede met het stormtouw moeten vastzetten.
Wanneer het water weg is en het malen is gedaan, zodat de molen
in de zomerlaag gezet kan worden, dan zal de molenaar wanneer de
zeilen droog zijn, deze van de roeden moeten afnemen en met het
vangtouw, vangstok, stormtouw en stutlijn binnen in de molen moeten
bergen en alles zoveel mogelijk uit elkander moeten ophangen."
Uit het rekeningenboek van de Oosterpolder en Weerepolder is me
wel gebleken dat er in Kolhorn enkele eeuwen lang een zeilmakerij
was gevestigd
De Oosterpolder b.v. betaalde in 1696 68.17.4 aan Raijndert
Allertsz. Seijmaker tot Colhorn, voor twee nieuwe zeijlen en
verstellen van de oude.
Raijndert Allertsz. van Colhorn was van de meeste polders in de
Niedorper Kogge de "Seijlmaker"