- 24 - Min of meer succesvolle groepen kregen uiteraard de behoefte om hun gebied veilig te stellen tegen al te veel belangstelling van buitenaf. Dat klemde te meer als al een groot deel van de akkers tot hooiland gedegradeerd was. Dat betekende minder werk en minder voedsel, plus de noodzaak tot een verder opstrekkende verkaveling of het uitwijken naar weinig aantrekkelijke delen buiten de zwetsloten. Het zal duidelijk zijn, dat al die ploeterende gemeenschappen zowel een eigen rechtsgebied behoefden als een afpaling van hun uiteindelijke ontginningsmogelijkheden. Er ontstonden gemeenten die aanvankelijk bannen' werden genoemd.(Een naam die zich overigens tot in onze eeuw handhaafde.) Uiteraard had ook de graaf of ander erkend heerschap zijn mogelijk- heden om wildgroei te voorkomen en toenemende waterbouwkundige problemen het hoofd te bieden. In de 11e en 12e eeuw worden deze Heerlijke bemoeiingen in Holland steeds duidelijker. Eigenlijk vooronderstelt de aanleg van de Westfriese Omringdijk in de 13e eeuw ook een stevig centraal gezag.., maar de werkelijk heid was anders. Uit absolute noodzaak werkte men eendrachtig samen om alle reeds bestaande stukjes dijk die zich daar voor leen den in één zeewering onder te brengen. De strijd van de Westfriezen tegen de Hollandse Heren is genoeg zaam bekend. In 1256 moest koning Willem II zijn bemoeizucht nog met de dood bekopen. Gebruik makend van het ijs probeerde hij zijn zeggenschap te vestigen in deze natte moeilijk toegankelijke con treien. Volgens de annalen zakte hij met paard en al door het ijs waarbij de Westfriezen zich niet onbetuigd lieten.. 'Pas in 1289 slaagde de zoon van Willem, de bekende Floris V er in dit door overstromingen uitgeputte en ontmoedigde volk tot overgave te dwingen. De dwang'burchten bij Medemblik (Radboud), Alkmaar, Krabbendam en Wijdenes moesten deze overgave blijvend onderstrepen. Als men de toenemende problemen op waterbouwkundig gebied in 't oog houdt, zou men deze overgave aan het Hollandse gezag een zegen kunnen noemen. Maar laten we terugkeren naar die merkwaardige prestatie van ons eigenzinnige volkje: Naar schat ting slaagde het er omstreeks 1250 in om een aaneensluitende dijk om het gebied heen te leggen. Als we nog eens naar figuur 1 en 2 kijken zal het ons opvallen dat juist de bedreigde noordel ij ke en oostelijke zijde min of meer ge vormd werden door het krekenstelsel behorend bij het Gat van Bergen. Kennelijk waren de afzettingen van dien aard, dat de opdringende zee daar minder vat op had. De grootte van de aanvankelijke omringdijk zal niet indrukwekkend zijn geweest, men kon er vermoedelijk op de meeste plaatsen overheen k ij ken. Op de ligging van het buitend ij ks land, de kagen of kogen, wil ik een andere keer ingaan.) Ontginning in onze directe omgeving. Voor een nadere beschouwing kunnen we het beste uitgaan van een stuk grondgeschiedenis' weergegeven op de z.g. geomorfologische kaart van Nederland nr. 14 (uitg. Pudoc, postbus 4 Wageningen).

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 1988 | | pagina 25