Bij het in werking treden van de Ziektewet zou er voor fondsen met minder dan 3.000 leden niet aan de gestelde voorwaarden kunnen worden voldaan met gevolg dat de kleine fondsen gedoemd waren te verdwijnen. Men was overigens bevreesd dat de kontributie te zijner tijd opgetrokken zou moeten worden tot circa 40 cent per week wilde men aan de voorwaarde kunnen vol doen om bij ziekte minstens 70% van het loon te kunnen uitkeren. Financiële gegevens. In de notulen van de op 24 januari 1921 gehouden ledenvergadering staan bij wijze van uitzondering de volgende kasgegevens vermeld: Op 1 januari 1921 bedroeg het kassaldo 752,01 De ontvangsten over het jaar 1920 bedroegen 267,28. Uitgekeerd wegens ziektevergoeding aan: D. Kleier 65 werkdagen a 1 ,- - 65,— S. Ootjers 65 werkdagen a 1 ,- - 65,— D. van Zoonen 37 werkdagen a 1 ,- - 37,— J. Kuiper 14 werkdagen a 1 ,- - 14, D. Gelder 25 werkdagen a 1 ,- - 25, Jb. Doorn 7 werkdagen a 1 ,- - 7, Overige uitgaven: Bodeloon 26,— Herverzekering bij de "Philantroop" 7,63 Opknappen van de constitoriekamer 1 ,20 Kontributie aan de Provinciale Bond 7,15 Drukwerk 6,10 Verhoging van kontributie. Op de ledenvergadering van 1 maart 1926 komt een schrijven van de Provinciale bond ter sprake waarin wordt aangedrongen op uniformiteit der statuten en regle menten van de plaatselijke fondsen. Dit betekende voor het fonds te Oude Niedorp een verhoging der kontributie van 11 op 15 cent per lid en per week,bij een gelijke uitkering van 1per werkdag. Het merendeel der leden vond een dergelijke verhoging te ingrijpend, waarop werd besloten dat aan de Pro vinciale bond om uitstel van statutenwijziging zou worden verzocht. Dit uitstel werd verkregen, echter in 1928 kon men zich er niet meer aan onttrekken met gevolg dat het lidmaatschap bij de Provinciale bond werd opgezegd. Opheffing van het ondersteuningsfonds bij ziekte. Bij de inwerkingtreding van de nieuwe Ziektewet op 1 maart 1930 zou het fonds in feite overbodig worden. Tijdens de ledenvergadering van 25 februari 1930 werd dan ook besloten het onder steuningsfonds per 1 maart 1930 op te heffen. De heer Maarten Kooiman kreeg, omdat hij gedurende vele jaren donateur en voor zitter was geweest, als blijk van waardering een vulpen aangeboden. Het in kas zijnde bedrag van 1.096,76^ werd onder de 31 leden verdeeld volgens de verdeelsleutel dat ieder lid 14,8 cent kreeg uitgekeerd voor elke maand, dat hij lid van het fonds was geweest. Het resterende bedrag van 9,41 werd onder goedkeuring der leden besteed voor de aanschaf van rookwerk. In de notulen staat woordelijk vermeld: "Het overschot ten bedrage van 9,41 besloot het bestuur in rook te doen ver dwijnen, waarvoor zij de welwillende medewerking der leden inroept." Tot besluit vermelden we de namen van de leden die een bedrag kregen uitge keerd bij de opheffing van het fonds. Tevens wordt het aantal maanden vermeld dat men lid is geweest. Vooral de ouderen onder onze donateurs zullen zich een aantal namen kunnen her inneren bij het doornemen van de lijst, waarbij de gedachten zeker zullen uit gaan naar de beroepen die de leden uitoefenden.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 1988 | | pagina 20