- 15 -
Over Nieuwe Niedorp van 1893 tot 1953 (vervolg).
Bakker stierf als een goed Nederlander die, door iemand aan een pas te
helpen, zelf de dood is ingegaan.Eere zijn nagedachtenis.
Tegelijk met hem is door de Duitsers geprobeerd de heer S.Verver gevan
gen te nemen (S.Verver was een ondergrondse strijder). Door de vlucht
wist deze zich te reden. Hij moest daar
voor door een diepe sloot waden en hoewel
hij daarbij zeer gehandicapt was door zijn
kunst-been, gelukte het hem toch bij de wal
op te klauteren en te ontkomen. Anders was
ook vrij zeker zijn dood te betreuren geweest.
De vijf jaren oorlog zijn al zo dikwijls beschreven, dat ik daar niet over
zal uitwijden. Het leven werd al moeilijker en de laatste winter van de
oorlog was verschrikkelijk. Vanaf November 1944 tot mei 1945 duurden de
hongertochten van duizenden en tienduizenden uit Amsterdam, Zaandam, Haar
lem, Den Haag, Leiden, Gouda en Rotterdam. Op fietsen zonder banden, met
handkarren en kinderwagens, kwamen ze in Hollands Noorden langs de
boerderijen om graan, aardappelen, kaas, boter, spek. peulvruchten, kortom
alles wat eetbaar was, Velen ruilden daarvoor hun sieraden, de inhoud van
kleerkastenja wat al. niet. Anderen hadden riets aan te bieden en bedel
den om voedsel.Het is zeker dat velen gaven naar ze bezaten en soms meer.
Er was zelfs een boer op Terdiek, Persijn geheten, die op het laatst zelf
geen tarwe meer had om brood van te bakken. Maar ook waren er maar al te
veel die in die maanden aan die arme hongerlijders duizenden
guldens verdiend hebben. Een goed voor-
beeld gaf het klooster van de Francisca
ners, waar nooit een hongerige van de
deur werd gewezen en geen vermoeide nacht
verblijf werd geweigerd. Vele boeren gaven
logies in hun stallen en het was o.a. mijn
broer Dirk Zwagerman, die op de plaats van
onze vader woonde, die de mensen in grote getale onderdak verleende.Meer
dan 2000 mensen heeft hij nachtverblijf verleend voor niets. Wel was het
de koestal waarin ze moesten slapen, maar ze kregen een dik stroodek en
's morgens melk voor de kostende prijs en als ze geen geld hadden voor
niemandal. Soms lagen er 35 a 40 mensen in z'n stal en als het helemaal
spaak liep ook nog enige in z'n kamer. Het was voor die oude mensen (onze
Aaltje deed na de dood van z(n vrouw het huishouden) een zenuwslopende tijd.
Ze waren beiden ongeveer 70 jaar en het viel hun zwaar. Het volgend jaar
kreeg D. Zwagerman een beroerte en stierf. Groot is z'n verdienste geweest
voor die arme zwervers en slecht werd hij beloond. Ze ontzagen zich niet
de banden van z'n fiets te stelen, z'n hamer, nijptang, zaag, bijl, alles
verdween en eens hebben ze zelfs twee zakken steenkool, die opgeborgen
waren in een kast op de koegang, leeggemaakt en er stukgesneden voerbie—
ten voor in de plaats gedaan, opdat hij het niet direct zou merken. Ze
gebruikten dan die gestolen zaken weer om er eten voor te ruilen.
Mijn broer heeft het evenwel toch tot het laatst toe vol gehouden, want
hij zei: er zijn ook goede mensen onder en ik wil niet dat de goeden het
met de kwaden moeten ontgelden.
Zijn naam wordt nog dikwijls met ere genoemd. En hij was gelukkig niet de
enige. Vele anderen toonden zich ook oprechte mensenvrienden.