- 13 -
Het werk moest 4 weken na de aanbesteding, dus 19 mei
opgeleverd worden.
Verdeling van de perken
De uit te spitten Molenveert was verdeeld in 7 perken, die van te
voren waren afgepaald: 6 perken van 50 roe en 1 perk van 40 roe..
Het eerste perk van 50 roe werd aangenomen door Gerrit Wol voor
ƒ1 5 0 de roe, totaal dus 62 10 0 oftewel 62 gulden
10 stuivers en 0 penningen.
Tijdens de eerste schouw kreeg Wol een boete van 1 0 0
opgelegd, omdat het werk nog niet gereed was. Tevens kreeg hij
nog 15 stuivers waterboete aan zijn broek, daar in het perk van
Gerrit Wol teveel water stond. Dat mocht niet, want dan kon
men niet goed controleren of het werk wel goed was uitgevoerd
Gerrit Wol was de schrijfkunst niet meester; toen hij zijn
loon ontving zette hij als zijn merk een kruis.
Het tweede perk werd door Cobus Jansz. aangenomen voor F 1 0 0
de roe. Cobus kon wel zijn eigen naam schrijven en hij moest alleen
een waterboete van 15 stuivers betalen.
Het derde perk nam Jan Vreeksz. aan voor 15 stuivers en 8 pen
ningen de roe. Jan Vreeksz. kreeg ƒ1:0:0 en een water
boete van 15 stuivers opgelegd. Maarten Smit, die niet kon schrij
ven nam bij de uitbetaling op 1 juni 1731 het geld voor Jan
Vreeksz. in ontvangst.
De perken 4 en 5 nam Cobus Jansz. weer aan voor 15 stuivers
de roe. Hij kreeg 1 0 0 boete en twee maal een waterboete
opgelegd
(De Carolusgulden werd in de 16e eeuw langzamerhand
de vaste rekeneenheid in de boekhouding. Een gulden
was 20 stuivers en elke stuiver 16 penningen.)
Deze nototie staat bij perk 5 in het
rekeningenboek van de Oosterpolder
De 'Staart van de Snoek' is de
benaming van een waarschijnlijk lang
en nogal smal stuk in de Oosterpolder.