Eindelijk was het dan zover, de officiële start van de kerkrestauratie heeft
in oktober plaatsgevonden.
Op zaterdagochtend 11 oktober jl. waren veel mensen getuige van het start
sein dat door gedeputeerde Alma werd gegeven.
De ochtend werd muzikaal opgeluisterd door Winkels harmonie dat zich een
plaatsje onder het orgel had veroverd en heerlijk stond te spelen in het zand-
bed.
De werkzaamheden aan de kerk waren namelijk al enige
tijd in volle gang. Daarom speelde het hele gebeuren
zich af op een echt bouwterrein. Ook de zijgevel aan
de kant van de Dorpsstraat was helemaal gesloopt en
dat gaf een fraai uitzicht op de weilanden.
Zoals de gedeputeerde terecht opmerkte is het leggen
van een "eerste" steen nooit de allereerste steen
die gemetseld wordt en dat gold ook voor dit start
sein.
Bovendien gaf de bouwplaats nu een aardige blik op
datgene dat zich het komende jaar zal gaan afspelen.
Het kerkorgel dat niet van zijn plaats zal worden
gehaald, is stevig" ingepakt met plastic en zal hope
lijk de restauratiewerkzaamheden goed doorstaan.
Het is namelijk een bijzonder en groot orgel dat is
gemaakt door de bekende orgelbouwer Knipscheer in
het jaar 1862.
In Nederland zijn nog maar enkele van die orgels te
beluisteren. Een kleiner exemplaar staat in de
Ursula kerk in Warmenhuizen.
De Amsterdamse orgelmakerij Knipscheer omvatte drie
generaties, allen Hermanus geheten. Men heeft vrijwel
de gehele 19e eeuw gewerkt aan nieuwbouw en onderhoud
van orgels.
De bloeitijd van de orgelmakerij lag evenwel tussen 1830 en 1875 in welke
periode tientallen orgels werden vervaardigd. Drie verschillende typen vormden
het uitgangspunt van Knipscheers werk.
Kleinere orgels werden gemaakt als ballustrade-orgel met één of twee klavieren.
Bij de éénklaviers orgels zijn verschillende instrumenten op viervoets
Prestant-basis gemaakt. De fronten bestaan uit drie ronde torens, de midden
toren hoog en ook met gedeelde tussenvelden.
Karakteristiek is hierbij dat frontstok, labiumlijn en afsluiting evenwijdig
lopen.
Grotere instrumenten bouwde knipscheer veelal met Hoofdwerk en Bovenwerk,
geplaatst op een onderbouw, met de klaviatuur aan de voorzijde.
Op deze wijze zijn de orgels van Noordwijk (1840), Zandvoort (1849), Oostzaan
(1858) en Winkel (1862) gemaakt.
Als front hanteerde hij voor deze instrumenten een 7-delig type waarin overhoekse,
gedeelde ronde torentjes een speels element zijn.
Het werk van Knipscheer (waarbij we moeten bedenken dat het de 2e generatie
is geweest die het bedrijf tot bloei heeft gebracht) onderscheidt zich ten
slotte door een karakteristiek klankbeeld, krachtig, pikant, soms bij het
ruige af.
Het grootste instrument, met 28 registers en ingenieus om een pilaar heen
gebouwd, siert sinds 1849 de Amsterdamse Noorderkerk.
b
Restauratienieuws van de Hervormde Kerk in Winkel.