Openbare kroosbestedingen in de 18e eeuw. Ook in het verleden moesten de watergangen in de polders van tijd tot tijd gereinigd worden: krozen en modderen was het parool van de polderbestuurders. Elk najaar werd in de afzonderlijke polders van de Niedorperkogge gekroosd en soms werd er in het voorjaar nog gemodderd in enkele slootpercelen. Om een goede doorstroming van de vele sloten te behouden was dit krozen echt geen overbodige luxe. Voor de losse arbeiders natuurlijk een goede gelegenheid om de beurs wat bij te spekken. Tot die losse arbeidskrachten kunnen we ook gevoeglijk de molenaar rekenen, met zijn inkomen van 80 tot 100 gulder per jaar, had hij voor zijn meestal talrijke gezin slechts voor een half jaar inkomen. We moeten daarbij nog wel de extra emolumenten rekenen zoals vrij wonen in de molen, vrij licht (was kaarsen en raapolie), enkele tonnen turf, soms was er een lapje grond bij de molen, verder de opbrengst van de rietschoot en vaak het viswater tot 100 meter in de bovenloop en 100 meter in de benedenloop vanaf de molen. Maar zo'n bijverdienste als het krooswerk was een bittere noodzaak voor de molenaar en zijn gezin. Als er krooswerk aanbesteed moest worden, dan schreef de betreffende polder secretaris vooraf een aantal aankondigingen uit, die op bepaalde plaatsen werden opgehangen. Zo is er ook zo'n zelfgeschreven aanplakbiljet voor krooswerk in de Oosterpolder uit 1809 bewaard gebleven. Op het betreffende archiefstuk staat: "copie om aan te plakken 4 stuks". Er werden dus 4 aankondigingen aangeplakt. jihZ&yesi /-Si br Jcjtyit* JL ^10 - f Ag-a.li tbs»yhrAy&nsfcrercst Af S&Z&lzr* t- y/<est /5w Jg *<£-isrsfJ ir&tJ+n). -

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 1986 | | pagina 12