Stoomtrammaatschappij "Westfriesland"
Het benodigde kapitaal voor aanleg van de tramlijn Schagen - Wognum
met inbegrip van aanschaf van materiaal en dergelijke, werd verkregen
door uitgifte van aandelen met een waarde van 1.000,
De bestuurders van de gemeenten waar de tramlijn zou worden aangelegd
waren bereid de onderneming te steunen. Zij zagen de voordelen wel
zitten, vooral met betrekking tot het vervoer van land- en tuinbouw-
produkten naar de afnemers alsmede de gemakkelijke bereikbaarheid van
de steden voor de bevolking.
Echter ook de Polderdistricten en Banne-bestuurders waren gaarne bereid
om financiële steun te verlenen. Het was immers in het belang van de
boeren indien het vee en de landbouwprodukten op een betrouwbare en
snelle wijze naar de grotere steden konden worden afgevoerd.
- Met de Banne wordt in dit verband bedoeld: de instelling die of het
bestuur dat het beheer van de wegen behartigde; soms gebeurde dit
in combinatie met een aantal polderzaken.
De Banne stond in principe los van het gemeentebestuur.
Kort voor de tweede wereldoorlog zijn in de Niedorpen en Winkel de
taken van het Polderdistrict en de Banne overgenomen door het hoog
heemraadschap. -
Het benodigde kapitaal werd bijeen gebracht volgens de in onderstaande
staat vermelde gegevens.
Het ambacht van Westfriesland "De Vier Noorder Koggen" met
50.000,—
De gemeente Hoorn
20.000,—
De gemeente Winkel
7.000,—
Het polderdistrict Winkel
7.000,—
De gemeente Hoogwoud
6.000,—
De banne Hoogwoud en Aartswoud
6.000,—
De gemeente Nieuwe Niedorp
5.000,—
De banne Nieuwe Niedorp
6.000,—
De gemeente Spanbroek
4.000,—
De banne Spanbroek
6.000,—
De gemeente Opmeer
2.000,—
De banne Opmeer
2.000,—
De banne Wognum en Wadway
2.000,—
Het Rijk verleende een renteloos voorschot van
ƒ216.667,—
De Provincie Noord-Holland gaf een renteloos voorschot
van
ƒ150.000,—
Totaal-bedrag van de lening ■^§9.i§67i—
De N.V. Stoomtramweg-maatschappij "Westfriesland" zou bij het maken
van winst 5% rente uitkeren aan de vennoten.
Rollend materieel.
Bij de met enig feestelijk vertoon gepaard gaande opening van de tramlijn
op 30 oktober 1898 bezat de tramwegmaatschappij 3 locomotieven, die
vanwege hun vierkante vorm wel "gloeiende stoof" werden genoemd.
Deze locomotieven waren in Nederland gebouwd bij de machinefabriek
Backer en Rueb te Breda.
Verder waren aanwezig 4 drie-assige rijtuigen die elk plaats boden aan
60 personen.
Voorts, 2 twee-assige post-bagagerijtuigen8 hekkenwagons voor vee-
vervoer, 1 gesloten goederenwagon en 1 waterwagon.
De tramweg-maatschappij had 52 personeelsleden in dienst, hiervan werden
35 personeelsleden voor een gedeelte van de werktijd ingezet op een
ander baanvak.