"De molenaar Jan Kuiper heeft namelijk tijdens het malen het hele
wiekenkruis afgemalen. Het bestuur brengt de vraag ter tafel of men
tot herstelling van het afgemaalde kruis, twee nieuwe roeden en een
nieuwe as zal aankopen en insteken, of dat er met behoud en reparatie
der oude as, vier nieuwe wieken om de kop der as zoude timmeren, waar
van model wordt opgegeven door zekere Spille te Amsterdam in de jare
1779."
Vervolgens stemmen de aanwezige ingelanden volgens hun geerstalen (bunders land)
als volgt: voor de vier nieuwe halve wieken:
Di rk S tam
64
geersen
Jan Langedijk als armevoogd
18
geersen
Jan Langedijk voor de wed. J. Kuil
16
geersen
Pieter Bontekoning
15
geersen
Frederijk Pluis
100
geersen
Klaas Smit
29
geersen
Winterberg
132
geersen
Jan Bakker
46
geersen
Pieter Hartman
78
geersen
Rens Hartman
42
geersen
Beijmerwerdt
36
geersen
576
geersen
Tegen het voorgaande, dus voor twee nieuwe roeden en een nieuwe as:
Simon Wit 58 geersen
Aris Fijnheer 50 geersen
Willem Tak 108 geersen
217 geersen
Zodat het eerste voorstel - vier halve roeden - met 576 tegen 217 is aangenomen.
Van de absente ingelanden wordt verondersteld dat ze door hun stilzwijgen zich
bij de meerderheid hebben gevoegd. Op dezelfde dag wordt de stemming van de
ingelanden onder Winkel ook ontvangen. Hier bleek dat 841 geersen voor en 315
tegen het voorstel van halve roeden waren, zodat de Oosterpoldermolen aan de
Oosterweg vanaf 1828 met halve roeden werd uitgerust.
In de nacht van 18 op 19 februari 1854 wordt de molen aan de Oosterweg (bewoond
door de molenaar Cornelis Kuiper, een zoon van de in 1844 overleden Jan Kuiper)
door het onweer getroffen en brandde tot de grond toe af.
De molen wordt herbouwd en krijgt opnieuw een houten bovenas met vier halve
roeden. Dit kunnen we tenminste opmaken uil de notulen van de vergadering der
molenmeesters op 15 januari 1875: "omtrent het onderhoud der molens geeft de
voorzitter in overweging om met het oog op de dezer dagen stukgemalen 3 halve
roeden door molenaar Cornelis Kuiper, en daar de as van dien molen reeds van 1854
af maalt en alzo tamelijk oud is, om een en ander geheel door een ijzeren kruis,
as en roeden te doen vervangen. De kosten der as worden op f 500,begroot en die
der twee roeden op 1.100, Deze kosten zullen niet zover boven een houten
as en roeden van eerste kwaliteit lopen of die meerdere kosten zouden ruim opwegen
tegen het gemakkelijker en sneller gaan en de meerdere duurzaamheid van ijzer
tegenover hout. Het voorstel wordt goedgekeurd en alzo wordt besloten."
wordt vervolgd
JSmi t
-9-