In de winter 1931 - 1932 waren de meeste tuinbouwprodukten overkoopbaar en gingen ze weg voor veevoer of werden ze afgevoerd naar de vuilnisbelt. Vertegenwoordigers van de land- en tuinbouwverenigingen bespraken met de gemeentebesturen de mogelijkheden om financiële steun te verkrijgen. De tuinders konden in aanmerking komen voor een renteloos voorschot. Het provinciaal bestuur stond hierin borg tot maximaal 70%, de resterende 30% moest door de gemeente worden gegarandeerd. In het jaar 1932 dienden alleen al in Nieuwe Niedorp 56 tuinbouwers een aanvraag in ter verkrijging van een zogenaamd tuindercrediet; 26 personen klopten bij het armbestuur aan met het verzoek om financiële steun voor aanschaf van de nood zakelijkste levensbehoeften. Het merendeel van de kleinere tuinders kwam nog niet aan een loon toe van 15, per week Protest tegen het te lage salaris. Men trachtte voor de veie werklozen werk te vinden bij de objecten in de omgeving. Veel werkkrachten konden worden geplaatst bij de aanleg van het kanaal Stolpen - Kolhorn. De aannemer was verplicht 25% van de arbeiders aan te trekken uit Schagen en Barsingerhorn, voor de overige 75% had hij vrijheid van handelen. Plaatsing in de Wieringermeer was ook mogelijk. Onder de werklozen die daar te werk waren gesteld, weigerde een aantal het op gedragen werk te verrichten vanwege het geringe loon dat zij daarvoor ontvingen. Uit protest bezetten op een zaterdag in april 1932 een vijftal van hen, vergezeld van vrouwen en kinderen, het gemeentehuis in Nieuwe Niedorp. Secretaris Pieter Haringhuizen schreef enkele weken later in de notulen:"Telkens weer blijkt in welke vreemde tijd wij leven. Er komen al meer werklozen, vaste arbeiders worden ontslagen terwijl nieuwe werkobjecten moeilijk meer zijn aan te wijzen. Men geraakt spoedig op steun aangewezen, waartoe geen middelen aanwezig zijn, zodat men de steunregeling van het Rijk zal moeten aanvaarden. Deze is echter zo laag dat de mensen daarvan niet kunnen leven." De rijkssteun voor een echtpaar bedroeg 8,50 per week, dit werd door de gemeenten uit eigen middelen aangevuld tot 12, Voor ieder inwonend kind werd per week 0,50 steun verleend. De bouwvakkers en de vaste arbeiders in het land- en tuinbouwbedrijf verdienden tussen de 15,en 19,per week. Gedwongen verkoop van bedrijf. Meerdere kleine tuinders konden de rente niet betalen die opgebracht moest worden voor de hypotheek die op hun vaak zwaar belaste bedrijf rustte. De tuinder Abram Wit, wonende te Lutjewinkel, werd ook het slachtoffer van deze crisistijd Zijn nieuwgebouwd woonhuis met koolschuur en bouwland zou op last van de hypotheek houder in de toneelzaal van "Ceres" te Schagen worden geveild. De verenigde boeren en tuinders lieten dit niet over hun kant gaan en hadden zich onder leiding van de Nieuweniedorper Piet Zwagerman in groten getale in het verkooplokaal verzameld. Daar werden pamfletten met de volgende inhoud uitgedeeld: EXECUTIE'. Van een nijvere bouwer, die zijn leven in noesten vlijt op zijn bedrijf heeft gesleten, wordt heden op last van zijn hypotheekgever, de bezittingen verkocht. Na een leven van harden arbeid, staat voor deze man nog slechts armenzorg of ontbering open. Dat, land- en tuinbouwers, zijn wellicht ook uw vooruitzichten. Daarom besloten de georganiseerde land- en tuinbouwers tegen deze daad te protesteren en een BOYCOT uit te spreken over de opvolger van de verkoper dezer plaats. Dit boycot wordt gesteund door de organisaties ter plaatse en omgeving. Vandaag hij - morgen gij land- en tuinbouwers. Wie zich aan een ander spiegelt Biedt en koopt daarom heden niet! -4-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 1985 | | pagina 4