7.
Afschieten van Aalscholvers.
Omstreeks 1800 staat in de archieven van Nieuwe Niedorp en Winkel enkele malen
een uitgavepost vermeld voor ingeleverde Aalscholvers. De vergoeding of premie
bedroeg toen 30 cent per vogel.
Of de Aalscholver in die tijd een regelmatige gast was of door omstandigheden
hier tijdelijk "overlast" bezorgde, is niet te achterhalen. Mogelijk hebben
deze vogels door oorlogshandelingen of afschot in de Franse tijd (1795-1814) hun
kolonies verlaten om elders rustiger gebieden op te zoeken.
Het uitloven van een premie voor zogenaamd schadelijk gedierte was in vroeger
jaren een normaal verschijnsel. In de jachtwet van 1852 werden nog de volgende
premies uitgeloofd:
Voor een Moervos
1 ,50
Voor een Vos
O
O
Voor een Marter, een Bunsing, een Wezel, een Hermelijn
en een Fluwijn (dit is een Steenmarter)
0,30
Voor een Arend
1 ,00
Voor een Valk, Havik, Sperwer, Wouw en Buizerd
0,30
Eendenkooien.
Tot slot kan nog worden opgemerkt dat in de Weerepolder onder Lutjewinkel van
1630 - 1862 een Eendenkooi aanwezig was.
In Nieuwe Niedorp bevond zich ten noord-oosten van de Rijd gedurende ongeveer
dezelfde periode als van die onder Lutjewinkel, een Eendenkooi.
Beide Eendenkooien werden opgeheven vanwege de sterk teruglopende vangsten,
wat onder meer veroorzaakt werd door droogmaking van de Groetpolder.
De kooiker van de Eendenkooi in de Weerepolder beklaagde zich bij het gemeente
bestuur dat hij in het seizoen 1846/1847 "slechts" een aantal van 2.363 Eenden
had gevangen. Het vangseizoen was meestal van eind september tot eind april.
Aat Wit.