6
De volgende gegevens betreffende gedode Otters konden worden achterhaald:
Aantal ingeleverde Otters in de gemeente Oude Niedorp.
Van 1757 t/m 1794 13 oude Otters
Van 1757 t/m 1794 6 jonge Otters
Gedurende 38 jaar; totaal 19 Otters (gemiddeld per iaar 0,5).
Aantal ingeleverde Otters in de gemeente Winkel.
Van 1753 t/m 1778 16 oude Otters
Van 1753 t/m 1778 J_4 jonge Otters
Gedurende 25 jaar; totaal 30 Otters (gemiddeld per jaar 1,2).
Aantal ingeleverde Otters in de gemeente Nieuwe Niedorp.
Van 1735 t/m 1794 36 oude Otters
Van 1735 t/m 1794 47 jonge Otters
Gedurende 60 jaar; totaal 83 Otters (gemiddeld per jaar 1,38).
We mogen aannemen dat weinig Otters hun 1 tot 4 jongen ongestoord hebben groot
gebracht. Een premie van 3,per volwassen Otter zal voor velen een stimulans
geweest zijn om de dieren op te sporen en zo mogelijk te doden. We mogen hier
bij wel bedenken dat voor een bedrag van 3,een arbeider in die jaren nog
altijd 4 volle dagen hard moest werken.
In de Niedorperkogge was de Otter omstreeks 1800 vermoedelijk uitgeroeid, want
nadien wordt deze, toen landelijk nog talrijke diersoortniet meer in de archief
stukken vermeld. Aanvulling uit een verder gelegen territorium zou overigens
niet onwaarschijnlijk zijn geweest, want de Otter verplaatst zich zeer gemakke
lijk over land waarbij de snelheid al galopperend kan oplopen tot ongeveer 20
km per uur.
In de 18e eeuw was er in de Niedorperkogge nog voldoende leefruimte voor de
Otters aanwezig.
Bij Oude Niedorp was in de omgeving van de Skarpetweg nog volop water, riet
en moeras te vinden evenals in de Bomerwaal ten noord-westen van Verlaat.
Te Nieuwe Niedorp was de Rijd met omgeving een ideaal oord voor de Otters:
diep water met toen nog uitgestrekte oevers, bestaande uit ondiep water, riet
en moeras.
Overigens werden er langs de Noordersloot en Wateringskant ook enkele Otters
gevangen zoals uit de gegevens bleek.
In Winkel lag achter de kerk nog het Kerkerijtje, een meertje met een oppervlakte
van ruim 12 ha., bestaande uit water en rietlanden. Wat noordelijker was bij
de strijkmolens onder Lutjewinkel eveneens een uitgestrekt rietgebiea waar
volgens opgave ook Otters voorkwamen.
Onder invloed van vervolging, het
verdwijnen van een geschikte biotoop
door verkaveling, droogleggen van
moerassen en andere factoren, is de
Otter een zeldzaam voorkomend dier
geworden
Een bescherming via de jachtwet in
1942 heeft uitroeiing weten te
voorkomen