4. In het betreffende stuk van 9 maart 1731 staat: "Soo heb ik Jan Bandt tot Winkel gemeeten de navolgende landen, haar Kuijle, sijnde verdolven aan de kaij op de Wateringskant in de Oosterpolder van Nieuwe Niedorp op de Banscheiding van Winkel." Dan volgt de omschrijving van een vracht aarde en de prijzen. "Een fragt aarde is een roedt in 't vierkant, diep één voet." Het eerste spit tot 6 stuivers. Het tweede spit tot 4 stuivers. Het derde spit tot 3 stuivers. Het vierde spit tot 3 stuiver. Al wat dieper gegraven werd, niet van te geven, dog mag op veel plaatsen niet dieper gegraven worden om geen lande te ontgronden. De prijzen komen aardig overeen met wat in de omgeving wordt betaald, "want in de Vier Noorder Coggen werd niet meerder van betaalt, schoon haar roede vrij groter zijn in lengte, dog in Geestmerambacht meerder en soo wat na de waardij van t Landt De vergraven Kuijlen waren: Jan Jacobsz Kant, 't huijs daar Pieter Groen in woont 't erf 2 kuijle (3 roeden, 4 spit diep, 16 stuivers 't roed) 2:8:0 Jan Harksz Langeboer, 't spagestoken land van Thijs baas 7 a 8 kuijlen (9 roeden, 4 voeten, 3 spit diep) tot 13 stuivers 't Roedt 6:1:6. Verder werden nog 5 kuijlen aan de Wateringskant vergraven: 2 kuijle, 1 roedt, 8 voet en 4 spit diep en 3 kuijle 2 roedt, 6 voet en 4 spit diep. In het jaar 1765 krijgt Cornelis Sijmonsz Luijtjes zijn geld van de op zijn land "uitgedolven petten" (kuilen) tot verhoginge van de kaaij benoorden Lutjewinkel. Ook Claas Heijnstman voor een pet lang 9^, breet 75 endiep, 4j voet. Ook de petten van Dirck Bakker, de wed. Corn. JanknegtJacob Liefhebber, Willem Koster en Jan Hoek werden uitbetaald. Aan Pieter Stroomer (molenmaker te Lutjewinkel) werd voor "het meten en uitrekenen der voornoemde petten 1:10:0 uitbetaald" (1 gulden:10 stuivers:0 duiten). Opname 1QCC DMi ont-Lu t. j ink

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 1984 | | pagina 5