van hout opgetrokken. De fundering van die keet stond op enkele sparren
van een paar meter lang, hetgeen voor een houten keet voldoende was. Maar
na verloop van jaren (zo rond 1860) heeft men muren om de houten wanden
heen gemetseld. Hoewel de funderingen wat versterkt waren, werden deze
toch te veel belast. Er traden verzakkingen op en de scheuren vlogen in
de muren. Toch heeft het gebouw tot 1954 (dus 110 jaar) zijn diensten aan
de polder bewezen.
Op deze tekening, met op de achtergrond het kerkje van Kolhorn, zien
we het oude maar fraaie polderhuis in de Groetpolder afgebeeld.
U bevindt zich aan de voet - en in de bocht - van de Westfriesedijk
Kolhorn - Winkel.
Toen de heer Oudt omstreeks 1940 bezig was met het verzamelen van gegevens
voor het jubileumboek van de polder Waard en Groet, kwam hij in kontakt
met de heer Kwantes. Deze had toen al de respectabele leeftijd van 85 jaar
en kon enorm veel over de polder vertellen. Zo vertelde hij dat toen de
Westfriesedijk nog dienst deed als zeewering, er door de natuurlijke aanvoer
van slib een stuk buitendijkse grond ontstond dat een groot deel van het
jaar boven het zeewater uitstak.
Op dit strook zilte grond bloeiden 's zomers prachtige blauw/paarsachtige
bloemen, die groot van omvang waren. Deze bloemen werden in de volksmond
"Jijarden" genoemd. Naar verluidt zouden deskundigen later hebben verteld
dat de naam v£n die bloemen "Tjarde" moest zijn. Sindsdien werd dat stuk
grond, in de bocht van de Westfriesedijk aan het begin van Kolhorn, de
"Tjarde" genoemd. Hiermee is dan ook de naam van het nieuwe polderhuis
verklaart
Zoals reeds eerder vermeld hebben de kontakten met Anton Pieck op de heer
Oudt enorm veel indruk gemaakt en hebben deze indirekt de aanzet gegeven
tot zijn huidige tekenwerk.
Een aantal jaren geleden is al eens in een krante-artikel aandacht besteed
aan de hobby van Oudt. In dat artikel kreeg hij toen de titel: "De Anton
Pieck van 't Westfriese land".
-9-