Hilbrand Cornells Caandorp. Hij keert terug uit de Oost.
'Fluitschip' Uit: Nederlandsch IndIë. Weltevreden 1926 De Tafelbaai met Kaapstad op de achtergrond Kunstenaar onbekend, Rijksmuseum Amsterdam
maeckende in sijn dronkenschap veel getier met te vloecke,
sweere, schelden, geduurigh genegen tot vegten en snijden,
soo dat een ieder voor hem ten uijtersten is bevreest, om
in ongelegentheijt te geraecken. Het is ook diverse maelen
gebeurt dat hij droncken sijnde bij de wegh is gegaan
met een bloot mes in de hand, schermende daar meede,
hebbende veel getier met verschrickel vloekwoorden,
swaere dreijgementen, van dien hem ontmoete te willen
snijden, ja doorsteecken.'
Kort daarna, in 1744, scheept hij zich, waarschijnlijk
gedwongen, in als soldaat op het schip 'Nieuwland'.
Het fluitschip 'Nieuwland' is in 1746 afgelegd in Kaap de
Goede Hoop. Tussen Batavia en Kaap de Goede Hoop was
het schip in zeer zwaar weer terecht gekomen. Bron: De
VOC-Site.
Albert laat een maandbrief opstellen ten gunste van zijn
vrouw en kinderen. Voorts tekent hij een schuldbrief van
150 gulden ten gunste van het dorp. Zijn maandgage is 9
gulden.
Hij koopt vóór vertrek voor 4 gulden en 32 stuivers wat
lijfgoed van de Compagnie. Als ze op 16 december 1744
bij Kaap de Goede Hoop aankomen, sterft Albert Dirks
Brammer daar in het hospitaal.
Twee jaar later in 1746 haalt Cornelis Coogh, secretaris van
Heiloo de 33 gulden op als aflossing op de schuldbrief.
Machteld en haar kinderen zouden dan nog tot minstens
1745 ten laste van de armenvoogden komen. Zij wonen aan
de Breelaan voor een pro memorie huur. In 1761 worden
voor de begrafenis van Machteld en de afwikkeling van haar
boedel zowel de opbrengsten als de kosten gerapporteerd
door de armenvoogden.
Op 12 augustus 1708 wordt Hilbrand Cornelis Caandorp
rooms-katholiek gedoopt, hij is de derde zoon van Cornelis
Claas Caandorp en Neeltje Cornelis Opdam. Het echtpaar
trouwde in Heiloo in 1702. Naast wat veeteelt leefden zij van
de vlasteelt. Hilbrand was 12 jaar toen zijn vader overleed,
hij werkte vanaf die tijd vooral als knecht. In april 1736 is hij
al bosschieter bij de VOC, een ervaren matroos, vóór die tijd
zal hij al op de kleine of grote vaart hebben gezeten.
In 1734 verkoopt Hilbrand onder andere zijn land, een kroftje
geestland, bij Sevenhuisen. Hij maakt kennelijk aanstalten te
vertrekken.
In april 1736 vertrekt hij dus als bosschieter, met het schip
'Kasteel van Woerden', in september 1737 komt hij met
hetzelfde schip weer heelhuids terug.
Het schip 'Kasteel van Woerden' is bij de VOC in gebruik
van 1722 tot 8 december 1744. Het schip is toen afgelegd in
Batavia. Bron: De VOC-Site.
Hilbrand monstert achtereenvolgens aan op de schepen
Rustwerk, Ganzenstein, en Woitkensdorp. De schepen
varen alle naar Batavia. Bij het afmonsteren op Kaap
4