De nieuwe dijkgraaf presenteerde een zelf ontwikkeld plan
voor een reconstructie van de zeewering. Hij wees het plan
van Conrad af, omdat deze een verbetering van het paalwerk
centraal stelde. Van Foreest vond dit een kwetsbare,
onderhoudsgevoelige en daarom
kostbare oplossing. Versterking van de dijk zelf was de
beste keuze, vond hij. Hij stelde voor de dijk te verhogen tot
4,5 meter boven de volzee en de buitenglooiing te voorzien
van vijf- of zeshoekige basaltzuilen van Duitse herkomst.
Conrad was het er - uiteraard - niet mee eens, maar Van
Foreest - zijn dominante optreden ondervond wel kritiek -
zette toch door. Ook wist hij een oplossing te vinden voor
de financiering van de totale kosten, 1,7 miljoen gulden.
Ondanks dat zij politieke tegenstanders waren wist Van
Foreest van Thorbecke, de minister van Binnenlandse Zaken
en voorzitter van de ministerraad, 400.000 gulden los te
peuteren. Ook de provincie en het Hoogheemraadschap
droegen ieder vier ton bij. Verder werd een half miljoen
geleend. Een prestatie van formaat van de nieuwe dijkgraaf
die en passant ook nog de bestaande bestuurlijke problemen
de kop in wist te drukken. Al met al duurde het toch nog tot
1872 dat het startschot kon worden gelost. Helaas heeft
Cornelis van Foreest de voltooiing van de werkzaamheden
niet meer meegemaakt. Hij overleed in mei 1875 vrij
plotseling - eenzaam - in zijn onderkomen in Den Haag.
Het Hoogheemraadschap eerde hem postuum met een
oorkonde. Aan de familie werd gevraagd een schilderij van
de overledene voor het Hoogheemraadschap beschikbaar
te stellen. Samen met de schrijftafel die Cornelis van Foreest
gebruikte bij zijn werkzaamheden in het Gemeenlandshuis
in Petten zijn dit nog tastbare herinneringen aan de dijkgraaf
op wiens conto kan worden geschreven dat Noord-Holland
in 1953 niet of nauwelijks te lijden heeft gehad van de zeer
ernstige watersnoodramp in dat jaar.
doorbreken. Rond 1860 stond de Hondsbossche Zeewering
er slecht bij. Het was een eenvoudige zanddijk met een twee
en een halve meter hoog scherm van palen ervoor. Verdere
bescherming bood een aantal in zee stekende 'hoofden'
(strekdammen). Dijkgraaf De Lange constateerde in januari
1863, bij een zelf uitgevoerde inspectie in een stormachtige
winter, dat de dijk op instorten stond. De dijk was
doorweekt en vertoonde over de gehele lengte scheuren en
verschuivingen. De toestand werd uiteindelijk onhoudbaar.
Daarom besloot het bestuur tijdens een vergadering in
1864 in de Toelast in Alkmaar een prijsvraag uit te schrijven,
omdat in eigen kring te weinig waterbouwkundige kennis
voorhanden was. Ingenieurs konden een plan en een
bijbehorende begroting indienen. Na advies van een jury
werd in maart 1965 besloten dat de bekende ingenieur
J.W.F. Conrad de winnaar was.7
Maar het bestuur van het Hoogheemraadschap talmde
vervolgens met het uitvoeren van het ingediende, kostbare
plan. Er was weinig overeenstemming over de wijze van
financiering. Men huiverde voor het verhogen van de
omslag voor de ingelanden. Voorts waren er nog allerlei
bestuurlijke perikelen die de daadkracht niet bevorderden.
Men stelde daarom voor het Hoogheemraadschap op te
heffen en de verantwoordelijkheid voor de zeewering over
te dragen aan het rijk. Deze suggestie werd echter door de
regering afgewezen. In de jaren die volgden werd uitgegaan
van een politiek van kleine stappen in plaats van de totale
reconstructie. Er werd volstaan met het aanbrengen van
enkele lapmiddelen, zoals eerder ook al gebruikelijk was.
Dat het zo niet langer kon maakte de stormachtige winter
van 1867-1868 echter wel duidelijk.
Een verandering trad op in 1869 door het overlijden van
dijkgraaf De Lange. Tweede Kamerlid C. van Foreest stelde
zich kandidaat, zij het met enige aarzeling van zijn kant
vanwege het gebrek aan daadkracht binnen het bestuur.
Bij zijn sollicitatie mocht niet uitgesloten worden geacht
dat hij enig belang had bij een goede kustverdediging,
omdat hij voor zijn schoonvader P. Loopuyt de nabijgelegen
Koegraspolder had aangekocht. Hoe dan ook, Van Foreest
werd met grote meerderheid van stemmen in november
1869 benoemd als dijkgraaf. Hij ontplooide van meet af aan
een enorme activiteit.
Cornelis van Foreest.
33