De Franse tijd
De 19e eeuw
Jaarlijks werd op het rechthuis rekening en verantwoording
gedaan van het financiële reilen en zeilen van de
dorpsfinanciën, dit regelmatig ten overstaan van den Hoogh
Ed. Hr van Coulster, Heere van Heijloo en Oesdom etc..
De landelijke politiek ging ook aan Heiloo niet voorbij. In
1747, bij de verheffing van Willen IV als stadhouder van
Holland na het stadhouderloze tijdperk werd voor 10,= de
prinsenvlag aangekocht. Deze zal waarschijnlijk niet vanaf
het rechthuis maar vanaf de toren hebben gewapperd.
In 1795, na de inval der Fransen en de stichting van de
Bataafse Republiek onder de leuze "vrijheid, gelijkheid en
broederschap" plantte de Heilooër jongelingschap voor het
rechthuis de vrijheidsboom, naast de vrijheidshoed op een
ijzeren spil. Om de boom. die 3,= kostte, werd een kar
schelpen gestrooid. Het dorpsbestuur sponsorde hun feest
met brandewijn en bier voor in totaal 12,75. Ook voor de
volwassenen was er feest: voor bijna 10,= aan brandewijn
en jenever, door het dorp betaald, wordt er geschonken. Er
wordt een vlag aangeschaft. De vrijheidsboom wordt nog
jaren in stand gehouden: in 1800 krijgt hij een nieuwe hoed
en wordt er een nieuwe vlag gekocht.
Er breken ook administratief andere tijden aan. Nu de
centrale overheid een menigte circulaires zendt aan de
steden en dorpen om inlichtingen ten behoeve van landelijke
regelingen moeten die alle met spoed worden beantwoord.
Er wordt veel vergaderd op het rechthuis, niet meer
door schout en schepenen, maar door de municipaliteit,
zoals het gemeentebestuur nu heet. Bij de jaarlijkse
financiële afrekening is ook niet meer de Heer van Heiloo
tegenwoordig, maar twee of drie personen, hiertoe uit de
burgers van Heiloo verkozen. De burgers mogen stemmen
voor de leden van de municipaliteit, en de zoon van de bode
brengt de stembriefjes rond voor 1,50. Jaarlijks wordt geld
uitgegeven aan stijfsel voor de vele aanplakbiljetten van
de landelijke en provinciale overheden die de bode moet
aanplakken.
Nadat in 1795 al Franse troepen door Heiloo zijn getrokken,
gaat de inval der Russen en Engelsen in 1799 ook aan
Heiloo niet ongemerkt voorbij, de dorpelingen gaan gebukt
onder de inkwartiering van manschappen en paarden en
de vordering van karren, paarden en hout tegen geen of te
lage vergoeding; de municipaliteit poogt de schade vergoed
te krijgen, hetgeen veel administratief werk gaf en niet
steeds gelukte. Het jaar daarop is er dan ook geen kermis.
In 1811 bezoekt keizer Napoleon zijn nieuwe onderdanen
in onder meer Noord Holland. Vooraf was bekend, welke
route Napoleon ongeveer zou nemen. Daarom hadden veel
dorpen en steden de opdracht gekregen alles in gereedheid
te brengen voor het geval de keizer zou langs komen of
zelfs misschien halt zou houden. Ter zake wordt door Heiloo
10,= uitgegeven en erebogen opgericht - vergeefs: op 17
October des middags gaat hij direct zonder tussenstop om
2 uur vanuit Alkmaar, waar hij van paarden heeft gewisseld,
via Heiloo, Beverwijk, Haarlem naar Amsterdam.
Na de Franse tijd, als ook het gedwongen samengaan met
Limmen in1817 wordt beëindigd, breken er weer kalmere
tijden aan. Administratief is er veel minder te doen. De
gemeentesecretaris, Jan Smit, in 1817 benoemd, sterft
in 1841; er wordt geen nieuwe secretaris benoemd, de
burgemeester kan het alleen wel af. Dit zal bijna een eeuw
zo blijven: voor elke nieuw benoemde burgemeester wordt
aan de Kroon toestemming gevraagd - en ook verkregen
- om tevens als secretaris te mogen fungeren. Eerst vanaf
1917 zijn deze functies weer gescheiden. Nog steeds moet
de schoolmeester het raadhuis (na de Franse tijd werd de
benaming rechthuis niet meer gebruikt) schoon en op orde
houden. De juist benoemde meester Appelboom maakte
bezwaar, dat dit bij zijn aanstelling niet goed omschreven
was; de gemeenteraad besluit in 1820 dat hij naast zijn taak
als schoolmeester voor 20,= per jaar het uurwerk in de
toren moet opwinden, de klok moet luiden en het raadhuis
moet schoonhouden. Veel valt er overigens niet schoon
te maken: het raadhuis is klein, te klein om stemmingen
te houden: de gemeente krijgt toestemming van de
Gouverneur der provincie om de stemmingen in de Witte
Kerk te mogen houden.
In de wintermaanden moet het raadhuis verwarmd worden
als er wordt vergaderd. Jaarlijks schafte het dorp dan
ook turf aan, voor het raadhuis, voor de school, voor de
schoolmeester en voor de veldwachter. De in 1826 nieuw
benoemde burgemeester, Jhr. W.D. van Foreest, vond deze
wijze van verwarming blijkbaar onvoldoende. Hij liet een
kachel komen, die zijn eigendom bleef, en de schoorsteen
wordt hierop aangepast. Ook wordt de inventaris uitgebreid.
Aangekocht worden een huikkast, kwispeldoor, tabakspot,
vuurcomfoor, inktkoker, presenteerblad, 12 roemers,12
lepels, twee flesjes. Men is in die tijd heel zuinig: eerst
in 1870 worden weer enkele meubelen aangekocht. Bij
gebrek aan andere openbare gebouwen in de gemeente
worden tijdens de cholera-epidemie in 1832 de uit voorzorg
ingeslagen medicamenten in het raadhuis opgeborgen.
Een jaar later, na de invoering van het kadaster, moeten de
betreffende boeken en kaarten zorgvuldig op het raadhuis
worden bewaard: de firma Martens Zn e Haarlem maakt
hiervoor een passende kist voor 6,20, die via de woning
van de Burgemeester, aan de Oudegracht te Alkmaar, naar
Heiloo komt.
15