VAN REGTHUIJS TOT RAADHUIS
De geschiedenis van het Raadhuis in het ce
Een nieuw regthuijs
Ten zuiden van de Witte Kerk, eeuwenlang het centrum van
het dorp Heiloo, staat sedert 1927 het Raadhuis. Daarvoor
heeft ten noorden van de kerk het regthuys - zo werd het
raadhuis in vroeger tijd genoemd - gestaan, op de hoek
van de Heerenweg en Raadhuisweg. Van daaruit is Heiloo
enkele eeuwen bestuurd.
Er zijn weinig archiefstukken van het dorp Heiloo van voor
de Franse tijd overgeleverd. Uit dat weinige echter is nog
wel wat te reconstrueren.
Het raadhuis uit 1927 naar ontwerp van architect D. Saal.
In 1708 wordt melding gemaakt van het maken van een
nieuw regthuijs, en van het oude regthuijs en in dit en het
volgend jaar wordt in verhouding veel geld uitgegeven ten
behoeve van het rechthuis. Daar komt bij, dat in 1709 bij
Jacob Venekool, steenhouwer te Alkmaar een hard steen
wordt gekocht en hij maakt daarin het dorpswapen voor
in totaal 12,=. Hieruit mogen wij met voorzichtigheid
wel concluderen, dat het rechthuis/raadhuis dat tot 1883
dienst heeft gedaan in 1708 en 1709 is gebouwd, en dat er
daarvoor dus ook al een rechthuis heeft bestaan. Het is ook
zeer waarschijnlijk, dat de hardsteen met het dorpswapen
speciaal voor dit nieuwe rechthuis is vervaardigd, en
hetzelfde hardstenen wapen is, dat op oude foto's te zien is
en thans in het museum aanwezig is.
Dit rechthuis, dat in deze tijd afwisselend rechthuis (met
verschillende spellingen) en raadhuis wordt genoemd,
heeft dus ruim twee eeuwen dienst gedaan. Bij gebrek
aan tekeningen weten wij niet hoe het eruit zag en wat de
omvang was. Ook is niet duidelijk of dit rechthuis naast of
op de plaats van het vorige is gebouwd. Naast het rechthuis
werd omstreeks 1719-1720 een school gebouwd; deze
bouw werd aanbesteed (strijkgeld 11 stuivers); het was een
stenen gebouw met een rieten dak - het riet werd voor
66,= aangekocht van de Jhr. van de Nieuwburgh; het riet
zal dan wel uit de Boekelermeer gekomen zijn. Blijkbaar
was zo'n rieten dak alleen niet erg comfortabel, want enkele
jaren later wordt er een zolder in aangebracht.
Vermoedelijk bestond het rechthuis uit één vertrek boven
en een benedenverdieping. In 1810 wordt aangegeven,
dat dit gebouw, toen "dorpsgebouw" genoemd, boven als
raadhuis of rechthuis dient, en onder als woning van de
schoolmeester. Dat zal in de eeuw daarvoor niet anders zijn
geweest. Wellicht is het meubilair uit het oude rechthuis
overgegaan naar het nieuwe en is het na enkele decennia
versleten: in 1766 koopt het dorp bij de openbare verkoping
uit de inventaris van de overleden Maartje Schipper zes
stoelen voor 5,49 en zes kussens voor 11,55. Het
is een tijdperk van economische teruggang en ook de
dorpsoverheid behelpt zich met tweedehands spullen.
In de 18e eeuw zal het enige vertrek als raadhuis voldoende
zijn geweest. Indien het nodig was, werd er vergaderd.
Ambtenaren waren er niet, de (weinige) correspondentie
werd verzorgd door de schout of door de secretaris. Er was
wel een bode, in die tijd Jan Dammisz, die een klein vast
tractement had, en voorts werd betaald als hij veel extra
werk moest doenDe schoolmeester had de zorg voor het
schoonhouden van het rechthuis. En niet steeds werd op
het rechthuis vergaderd, regelmatig vergaderde men ook
bij de schout thuis, die daarvoor forse bedragen wegens
vertering van de regenten te zijnen huize in rekening bracht.
14