Op zoek naar Foreest
Laatste jaren
De tweede oorzaak van Foreests onbekendheid is een
merkwaardige gereserveerdheid omtrent zijn eigen persoon.
Als er niet speciaal om gevraagd werd, zou hij zijn ideeën
nooit openbaar maken. Hoewel er allerlei documenten zijn
die met hem in verband staan, is het daarom vaak moeilijk
uit te vinden hoe hij over de dingen dacht. Niet zelden komt
het neer op een speurtocht langs onverwachte en indirecte
bronnen. Een zeer opvallend gegeven is de complete
afwezigheid van brieven in zijn persoonlijk archief.
De speurtocht naar de onbekende Foreest begon voor
mij bij zijn boeken. Van mijn moeder, die zelf een van de
Nijenburgse Foreesten was, erfde ik een paar boeken
waarin Foreests handtekening prijkt samen met een rijtje
andere namen, steeds van een datum voorzien. Toen ik het
ging uitzoeken, bleken dat allemaal namen van Alkmaarse
patriotten te zijn. Ik had dus de sporen van een patriottische
leesclub ontdekt, een andere weliswaar dan het nog
steeds bestaande 'Leeslust'. Van het een kwam het ander.
Het Familiearchief Van Foreest dat bewaard wordt in het
Regionaal Archief Alkmaar bleek verschillende lijsten van
de boeken op Nijenburg te bevatten. Al combinerende was
een gedeeltelijke reconstructie mogelijk van de Nijenburgse
bibliotheek in 1886. Daaronder bevond zich een aanwijsbaar
deel patriottisch gezinde boeken en tijdschriften, alsmede
Franse Verlichtingswerken, van vóór 1825. Hiermee
was een herkenbare en overtuigende rest van Foreests
bibliotheek geïdentificeerd, waaruit duidelijk bleek dat hij een
gemotiveerde patriot is geweest.
Een andere bron van informatie is uiteraard het familiearchief
zelf. Foreests archiefdeel bevat talloze juridische
documenten zoals testamenten, aanstellingsbrieven en
machtigingen; verder mappen vol papieren betreffende
zijn bestuurswerk voor waterschappen, de provincie, het
land; dan de dossiers met het etiket 'belangenbehartiging
voor derden'; en tenslotte persoonlijke papieren zoals
gelegenheidsgedichten, pennevruchten van school
en academie en aantekeningen, waaronder ook van
zijn vrouw Jeannette. Maar geen brieven! Op een
paar ontsnapte uitzonderingen na heeft Foreest al zijn
persoonlijke correspondentie laten vernietigen. Naar de
reden hiervan moeten we raden. Voormalige patriotten
zoals Schimmelpenninck hebben hun correspondentie uit
de patriottenperiode laten vernietigen. Begrijpelijk, want
onder het repressieve bewind tussen 1787 en 1795 was bij
ontdekking het gevaar van vervolging reëel. Toch kan dat niet
de enige reden zijn, en misschien ook niet de belangrijkste.
Schimmelpenninck en anderen hebben uitgebreide
archieven van brieven uit later jaren nagelaten (en zo het
leven van hun biografen een stuk eenvoudiger gemaakt!).
Foreest koos daar blijkbaar niet voor. Het gevolg is dat we
slechts bij uitzondering directe informatie hebben over zijn
gedachtenwereld. Vandaar het relatieve belang van zijn
boeken, in aanvulling op de weinige bewaarde brieven, de
schriftelijke zienswijzen en de indirecte getuigenissen.
Belangrijk als bron voor een beslissende episode in
Foreests leven is het archief van de genoemde Commissie
van Defensie. Het betreft twee meter archiefstukken
in het Nationaal Archief in Den Haag, die zich tot 1966
bevonden in een grote kist op Nijenburg. De kist was vanaf
september 1787 jarenlang meegesleept door de leden van
de Defensiecommissie en kwam uiteindelijk bij Foreest
te staan, op zichzelf een belangrijk gegeven. Belangrijke
archiefdelen zijn de voorlopige notulen van de Commissie
die lopen van juni tot september 1787, reeksen ambtelijke
brieven, verslagen, orders en afrekeningen. Alweer weinig
over Foreests ideeën en motivatie! Maar gelukkig zijn
er kostbare uitzonderingen: een paar brieven en een
verslagfragment van Foreest van de meest kritieke dagen
in september 1787, toen de patriottische verdediging van
de stad Utrecht plotseling ineenstortte. Het fragment geeft
een goede indruk van het doortastende optreden waarmee
Foreest toen de aanzet gaf tot een bijstelling van de
strategie van Holland.
Voor Foreests politieke en bestuurlijke werk in Den Haag zijn
we aangewezen op de uitvoerige notulen ('Dagverhalen')
van het parlement en het Hollandse provinciebestuur. Veel
van die verslagen zijn tegenwoordig online beschikbaar
en bovendien doorzoekbaar, wat veel tijd scheelt bij het
opzoeken. Foreests schriftelijke zienswijzen zijn er evenals
die van zijn collega's vaak integraal in opgenomen, zodat we
directe toegang hebben tot zijn ideeën. De geheime stukken
van het zogenaamde Groot Besogne, het speciale overleg
toen Napoleon in 1806 zijn broer aanwees als koning, heeft
Foreest zelf bewaard en bevinden zich in zijn archief.
Een bijzondere 'materiële bron' is het Engelse Werk op
Nijenburg. Anders dan wel wordt aangenomen is dat niet
door Jeannette bedacht maar door Foreest zelf. Het werd
aangelegd op aanwijzingen van Jeannette's achterneef
Carel van Delen, vandaar wellicht de naam 'Delens Bosje'.
Dit alles blijkt uit een brief van Carel in het archief die ingaat
op ideeën waar Foreest hem over geschreven had. Foreest
is er waarschijnlijk met Carel aan begonnen na zijn ontslag
uit Den Haag in 1806. Het bedenken en uitwerken van het
idee laat zien dat hij toen niet stil ging zitten maar zijn extra
vrije tijd op creatieve wijze gebruikte.
Foreests jaren na 1814 onder koning Willem I lijken niet zijn
gelukkigste te zijn geweest. Er zijn aanwijzingen dat hij toen
30