TOREN VAN DE WITTE KERK Een bijzondere historie Mr. W.A.M. Admiraal Oudtijds had nagenoeg iedere kerk in Nederland een toren, hoger of lager, afhankelijk van onder meer architectuur, traditie en ook de financiële middelen. Kerk en toren vormden een geheel en waren ook juridische een geheel. Dit veranderde in de Franse tijd. De torens werden door de overheid gezien als maatschappelijk en militair belangrijk en er kwam de scheiding van kerk en staat. Dit alles leidde ertoe dat de overheid in 1798 de kerktorens naastte. De plaatselijke burgerlijke gemeente verkreeg de toren in eigendom terwijl het kerkgebouw zelf eigendom bleef van de kerkelijke gemeente. Was dit formeel niet zo moeilijk te regelen, in de practijk kon dit aanleiding geven tot vreemde situaties. Dit was ook het geval bij de Witte Kerk. De toren werd eigendom van het dorp Heiloo, nu de Gemeente Heiloo, de kerk bleef eigendom van de Gereformeerde religie, zij het niet meer als bevoorrechte godsdienst, en de kerkgangers moesten nu via eens anders eigendom, de toren, hun kerk betreden. Feitelijk onduidelijk werd vaak de situatie van het om de kerk gelegen kerkhof, wat dan een bron van conflicten vormde tussen de burgerlijke en kerkelijke gemeente. Het voordeel voor de kerkelijke gemeente was wel, dat van de toren, die geen functie heeft voor de eigenlijke eredienst - behoudens dan het oproepen van de gelovigen tot de kerkgang door middel van klokgelui - behalve de eigendom ook het beheer en onderhoud overgingen op de gemeentelijke overheid. Volgens het boek "Meer dan 1000 jaar Witte Kerk in Heiloo" is dat ook in Heiloo zo geschied. Merkwaardig is echter, dat in Heiloo de toren van de Witte Kerk ook al in de eeuw daarvoor, gedurende de gehele 18e eeuw, geheel door het dorp werd onderhouden. En niet alleen de toren zelf als bouwwerk. Ook al hetgeen erop en in was: de top was voorzien van een appel, een kruis en een vergulde haan, er was een luidklok en een uurwerk met aan alle vier zijden van de toren een wijzerplaat. De spits was met leien bekleed; deze werden in 1696 voor 100,= vernieuwd. Dit blijkt uit aantekeningen van uitgaven van het dorp, die vanaf ongeveer 1700 bewaard zijn gebleven. In 1705 vindt een grote renovatie plaats; timmerlieden en de loodgieter repareren de toren, de torendeur wordt geschilderd, het uurwerk en de haan worden hersteld, en de smid repareert het kruis. Voor deze grootscheepse renovatie wordt aan de werklieden drank verstrekt: eenmaal brandewijn voor 3,= en enkele malen bier voor in totaal 6,55. In 1728 wordt de gehele toren geschilderd voor 50,= (de kleur wordt niet vermeld, zou hij toen gewit zijn?) en de luidklok van nieuwe neuten voorzien. Een volgende grote renovatie vindt plaats in 1743. De gehele toren wordt in de steigers gezet, geschilderd en ook het hout- ijzer- en loodwerk worden vernieuwd. De wijzerplaten worden afgenomen, hersteld en geschilderd en de cijfers verguld. De totale restauratie kostte ongeveer 180,=. Bij deze reparatie zorgt het dorp niet voor drank. Onderwijl was ook de haan al een keer verguld. 25 Jaar later wordt de spits onder handen genomen. De leien worden vernieuwd, het kruis gerepareerd, en de appel en de haan verguld. In een tijd dat niet iedereen een goedlopend horloge had, was een betrouwbaar torenuurwerk van belang. Dit uurwerk was dan ook een bron van aanhoudende zorg. Het dorp had een contract met aanvankelijk Lijsbeth, en later Nathaniel De toren van de Witte Kerk 25

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2021 | | pagina 27