De strijd om het licht
De waarde van bomen
alarm konden slaan wanneer officiële autoriteiten in de buurt
kwamen. Openlijke geloofsuitoefening door calvinisten was in
die tijd immers verboden.
Toen in Vlaanderen in 1566 opgezweepte toehoorders van een
hagenpreek religieuze beelden in een nabijgelegen klooster
aan gruzelementen sloegen, was het hek van de dam. In de
weken erna werden honderden katholieke heiligdommen, ook
in de noordelijke Nederlanden, door Protestanten 'bezocht'
met veel plunderingen tot gevolg. Onder aanvoering van Filips
II van Spanje werd er toen streng opgetreden. Predikers liepen
het gevaar opgehangen te worden en al hun bezittingen te
verliezen. Ook de toehoorders waren niet veilig en liepen de
kans verbannen te worden. Veel Gereformeerde predikanten
verlieten toen de stad, uit angst voor de Raad van Beroerten.
Na 1834, toen veel Gereformeerden de Nederlands Hervormde
Kerk hadden verlaten en eigen gemeenten hadden opgericht,
werden er preken gehouden in de open lucht die eveneens
werden aangemerkt als hagenpreken. Ook in het Heilooër
Bos vonden eind 19e eeuw religieuze bijeenkomsten plaats,
niet alleen op de Preekstoel, ook op andere plekken in het
bos, zoals op de Kortelingen (zie verder in dit artikel). Dit
waren door gezamenlijke Protestantse zendingsorganisaties
georganiseerde 'zendingsfeesten' ten bate van de verbreiding
van het geloof in de koloniën. Landgoederen werden daartoe
door de eigenaar om niet ter beschikking gesteld. Zo ook
door Jhr. Cornelis van Foreest, in die tijd bewindvoerder van
landgoed Nijenburg en Protestant. Grote groepen mensen
kwamen uit alle delen van het land met de trein naar Heiloo.
Langs het spoor bij de Ronde-O (zie verder in dit artikel) is toen
speciaal voor de bezoekers een halteplaats geïmproviseerd
waar zij konden uitstappen. Ook toen werden er toespraken
gehouden, o.a. door dominee/schrijver Nicolaas Beets,
vriend en zwager van Cornelis. Overal in het bos werden
picknickplaatsen gecreëerd door de feestgangers die
uit hun goed gevulde mandjes verfrommelde kadetjes,
krentenbroodjes en flessen wijn tevoorschijn haalden
(lees meer hierover in het artikel in de Cronyck van augustus
De vijfsprong met links de plek die de Preekstoel wordt genoemd.
6
2016 getiteld 'Landgoed Nijenburg, de roem en de glorie van
Kennemerland').
Het wandelpad dat vanaf de vijfsprong diagonaal door het
bos naar het zuidoosten loopt is de Willibrordusweg. We zien
tientallen dunne stammetjes die zoveel mogelijk licht proberen
te vangen. Er zijn bomen die het licht zoeken en bomen die
het licht nemen maar de bomen die moeten zoeken halen
het uiteindelijk niet. Die zijn te zwak, krijgen ziektes, vallen
om en worden zo een voedingsbodem voor paddenstoelen
en insecten. De insecten zorgen weer voor de kringloop in
het bos: van de gevallen bladeren maken ze voedsel voor de
bomen die weer bladeren kunnen geven.
We zien ook kaarsrechte lanen, kronkelpaadjes en oude
walletjes. Zo krijgt men links een inkijkje in de eikenlaan,
een lange recht lopende statige laan met oude eiken aan
weerskanten van ongeveer dezelfde leeftijd en op regelmatige
afstand van elkaar. Een laan om doorheen te wandelen, door
de regelmaat van de bomen misschien zelfs om te mediteren.
Maar als je goed kijkt, zie je dat er in de grond langs het pad
al gaten zitten van bomen die zijn verdwenen, meestal door
ziekte. Ooit zal de laan wellicht moeten sneuvelen en dat zou
een enorme kapitaalschade betekenen. Want een boom is veel
meer waard dan je denkt.
Oude omen verdwijnen langzaam en worden vaak vervangen
door jonge bomen. Het boombestand in Nederland verjongt,
valt regelmatig te lezen. Maar het kost tijd voor jonge bomen
om volwassen te worden en daardoor meer waarde te hebben.
Het Heilooër Bos heeft veel oude bomen, deze eikenlaan is
hier een voorbeeld van. In een bos worden bomen over het
algemeen ouder, omdat deze minder snel gekapt worden. Toch
lukt het ook hier niet om ze allemaal te sparen en moeten er
nieuwe worden geplant.
Wat maakt oude bomen nu zo waardevol?
Dat is de combinatie van wat een boom allemaal kan en doet
en dat is veel. Bomen slaan koolstofdioxide (CO2) op en
blijven dat doen zolang ze leven. Een oude boom heeft al snel
tienduizend kilo koolstofdioxide opgeslagen en iedereen weet
dat dit goed is voor het milieu. Ook filteren bomen de lucht.
Per jaar kunnen flinke bomen met hun bladeren een kilo ijnstof
opvangen. Ze maken de lucht niet alleen schoner, maar zijn ook
een plek voor insecten en vogels. Bovendien zorgen bomen
voor schaduw, vangen regenwater op en brengen daardoor
verkoeling. Zo zorgen ze dat de temperatuur omlaag gaat en nu
de zomers warmer worden is ook dat belangrijk. En dan zijn ze
ook nog waardevol voor onze gezondheid. Ze geven niet alleen
zuurstof, maar zorgen ook voor ontspanning en een beter
welbevinden.
Hoe ouder een boom is, hoe meer geld hij vertegenwoordigt.