GEN VAN HEILOO
Een echo uit het verleden
Inleiding
Sarcofagen
Vier sarcofagen in Heiloo
Jaap de Graaf
Ruim honderdvijftig jaar geleden, in 1866, werd
op het kerkhof naast de Witte Kerk in Heiloo een
zandstenen doodkist, een sarcofaag, opgegraven. Bij de
werkzaamheden raakte het deksel van de kist enigszins
beschadigd.
De vondst was nogal opmerkelijk getuige het feit, dat het
gemeentebestuur spoedig daarna het verzoek kreeg de kist
ter beschikking te stellen van het nieuw te bouwen Rijks
Museum van vaderlandsche geschiedenis en beschaving te
Amsterdam, het latere Rijksmuseum.
Het gemeentebestuur heeft, in de persoon van toenmalig
burgemeester P L. Wentholt, met dit verzoek ingestemd.
Naast deze sarcofaag, die dus een plaats zou gaan krijgen
in het samen te stellen beeldverhaal van middeleeuws
Nederland van het Rijksmuseum, zijn er nog drie zandstenen
doodkisten gevonden bij de Witte Kerk van Heiloo. En er
is in en rond de kerk een aantal zandstenen grafplaten
aangetroffen waarvan wordt vermoed, dat het deksels zijn
geweest van stenen doodkisten. Een opmerkelijk gegeven,
niet vaak werden zulke aantallen in de directe omgeving van
een kerk gevonden.
Een sarcofaag is een grote, langwerpige bak, uitgehakt uit
een omvangrijk stuk natuursteen. Deze natuursteen, meestal
Tekening van de sarcofaag die in 1866 werd afgestaan aan het toekomstige
Rijksmuseum.
roze of rode zandsteen, was afkomstig uit Duitsland, onder
andere uit het stroomgebied van de Rijn, de Moezel en de
Main. De zware kisten, er worden getallen genoemd tot
twaalfhonderd kilogram voor de kist en driehonderd voor het
deksel, werden via de Rijn naar stapelplaatsen in Utrecht en
Deventer gebracht en vandaar via de Vecht en het IJ naar
onze streken vervoerd.
Deze stenen doodkisten uit de tiende, elfde en twaalfde
eeuw zijn net als elders in Europa ook op verschillende
plaatsen in het noorden en westen van ons land gevonden.
Ze werden aangetroffen in en bij kerken en op oude
grafvelden.
In die periode van 900 tot 1200 werden invloedrijke en
welvarende mensen zoals belangrijke geestelijken en
edellieden, begraven in een stenen kist. De kist werd in of
naast de kerk ingegraven en met een deksel afgesloten. De
afsluitende plaat deed dienst als zerk. Door het regelmatig
ophogen van het kerkhof kwamen veel sarcofagen onder het
maaiveld te liggen en waren daardoor niet langer zichtbaar.
De kist die men in 1866 in Heiloo aantrof lag op een diepte
van één meter.
Bij de Witte Kerk zijn voor zover bekend in ieder geval vier
sarcofagen gevonden. Eén van deze doodkisten heeft
eeuwenlang naast de kerk gestaan als drinkbak voor het
vee. De kist zal lang geleden bij graafwerkzaamheden in de
kerk of op het kerkhof zijn aangetroffen.
Over het algemeen had men in vroegere tijden niet zo veel
oog voor het vakmanschap waarmee deze voorwerpen
waren vervaardigd en beschouwde men het als objecten
van weinig waarde, groot, zwaar en niet te hanteren.
De vroegere bewoners van Heiloo hebben hun vondst
een nuttige bestemming kunnen gegeven. Naast de
Willibrordusput geplaatst, was het eenvoudig om de kist met
water te vullen en op die manier had het vee midden op de
strandwal de beschikking over drinkwater.
De doodkist heeft heel lang naast de put gestaan en
werd door Lieve van Ollefen in zijn reisverslag uit 1797
beschreven. Hij noteert: "Bij het putjen, van 't welk wij boven
spraken, vindt men op den grond staan, een lang smallen
steenen waterbak, men zegt van gelijken ouderdom, 't geen
op deszelfs aanzien ook zeer wel geloofd kan worden."
Ook Jacobus Craandijk merkt de drinkbak op wanneer hij
in 1875 een wandeling maakt door Heiloo. "Ook ligt er een
gebroken drinkbak voor het vee. en de drinkbak is
een oude steenen lijkkist."
Kort na de oorlog is de sarcofaag verhuisd naar de tuin
van de Sint Adelbertparochie in Egmond-Binnen maar
binnenkort komt de kist weer terug naar Heiloo en zal dan
een plaats krijgen in het portaal van de toren van de Witte
Kerk.
35