2. Wapenborden, rouwborden en rouwkassen
Wapenborden bij overlijden
(nr. 3 in de beschrijving
van Belonje, zie
afbeelding 1 hierna).
Twee wapenborden
met zogenaamde
alliantiewapens
(gecombineerde
wapens van zowel
de man als van
zijn vrouw, nrs. 1
en 2) hangen aan
weerszijden van
de balkondeuren
in de bovenhal.
Twee kleinere
wapenschildjes
bevinden zich aan
de weerszijden van
de schouw in de
Gele Kamer boven.
Blijkbaar heeft
Belonje in 1945 maar een daarvan aangetroffen en is later
nog een schildje gevonden. De beide exemplaren (nrs. 5 en 6)
zijn wat hun voorstelling betreft identiek. Het door Belonje als
nummer 4 aangegeven wapenbord, het meest beschadigde
bord, wordt nergens op de wanden getoond. Bij navraag bleek
aanvankelijk dat niemand op de hoogte was van de bewaarplek
van dit bord. In overleg met medewerkers van Hendrick de
Keyser is een speurtocht ondernomen in het huis. En tot onze
plezierige verassing kon het bord, opgeborgen in een van de
kasten, inderdaad in het daglicht worden gebracht. Dat werd
de start van een zoektocht naar de historie van de borden en
hun betekenis. Achter de wapenborden blijkt veel interessante
geschiedenis schuil te gaan.
De oorsprong van de familiewapens
Het familiewapen vindt zijn oorsprong in de middeleeuwen
in de leefomgeving van de ridders. Over de heraldiek, de
geschiedenis en betekenis van de ridderwapens en de latere
familiewapens, is veelal het volgende geschreven.
De middeleeuwse ridders wilden erkend en herkend worden als
trotse krijgers op het slagveld en het toernooiveld/oefenveld. Er
wordt beweerd dat, omdat de ridders streden met een gesloten
vizier in hun helm, een passende afbeelding een mogelijkheid
bood om zich kenbaar te maken. Bijvoorbeeld op een aan de
lans bevestigde banier (vlag), op het dekkleed van hun paard
en op hun wapenrok (mouwloos kledingstuk). Later werd de
gekozen afbeelding ook getoond op een belangrijk deel van
de wapenrusting, het schild. Een andere reden voor het tonen
van een afbeelding zou kunnen zijn dat het gebruik van een
achternaam nog niet in zwang was.
De ridderlijke uitrusting is het model geworden voor de latere
ontwikkeling van de familiewapens. Daarbij werd het schild
met een bepaalde beeltenis het belangrijkste, centrale deel van
een familiewapen. Op het wapen wordt bij adellijke families
een kroon afgebeeld en daarbovenop een helm, waaromheen
een helmkleed of dekkleed met de vormen van blad-of
bloemslingers. Bij de ridders was het dekkleed oorspronkelijk
bedoeld om de metalen helm niet te warm te laten worden
door de zon. Bovenop de helm werd een bepaald helmteken
getoond, bijvoorbeeld een zwaan als teken van zuiverheid
of vrijheid. Schilddragers/schildhouders, dikwijls leeuwen,
steunen/dragen het (adellijke) wapenschild. De figuren op
de familiewapens zijn niet zozeer afgebeeld naar de natuur,
maar zijn gestileerd/decoratief weergegeven. (Zie afbeelding
3 en ook het wapenbord 3 in afbeelding 2 hierboven.) Het
(eenmaal gekozen) wapen werd aan de volgende generaties
doorgegeven. Het was in zekere zin erfelijk bestendig, maar in
de loop der tijd ontstonden ook varianten.
In het einde van de middeleeuwen is er in onze streken sprake
van het ontstaan van de burgerlijke heraldiek. De opkomst
van de burgerij leidde ertoe dat toonaangevende burgers in de
steden, regenten en kooplieden, kozen voor het voeren van een
(familie)wapen. Men speelde 'leentjebuur' bij adellijke families of
men liet een wapen ontwerpen of men koos voor een 'sprekend
wapen', een wapen dat verband hield met de achternaam. Zo
ontstonden wapens met figuren als een pauw (familie Pauw) en
bomen (familie Van den Bosch). Aan het einde van de 17e eeuw
en in de 18e eeuw ontstonden onder invloed van de kunststijlen
(barok en rococo) rijk versierde wapens.
Een bijzondere plek namen de familiewapens in bij de kerkelijke
begrafenisceremonieën.
Rond 800 verbood keizer Karel de Grote de lijkverbranding.
Overledenen dienden op keizerlijk bevel te worden begraven.
Overleden inwoners van steden en dorpen werden, waar dat
mogelijk was, sindsdien begraven in kerken of op kerkhoven.
Inwoners die dat konden betalen, vooral welgestelde burgers
of leden van een adellijk geslacht, werden in kerken begraven.
Opmerkelijk is wel dat in Alkmaar in 1750 een groot deel
van de stedelingen in de kerken een graf vonden. De echt
armlastigen konden alleen een plek op het kerkhof betalen.
Voor de misdadigers was een apart kerkhof of apart deel van
het kerkhof bestemd.
De begrafenis van welgestelden werd omgeven door een
tamelijk uitgebreide ceremonie. De gestorvene werd vanuit
het woonhuis in een met een kleed bedekte kist begeleid door
een wandelende stoet (meestal alleen mannen) naar de kerk
vervoerd.
Aan de kist was of waren een of meer wapenborden bevestigd;
een houten bord of borden waarop het familiewapen was
afgebeeld. Ook wel werden de wapenborden (voor)in de stoet
De vaste 'ridderlijke' onderdelen van
een (adellijk) familiewapen: schild, helm,
gestileerd dekkleed en helmteken (hier een
leeuw), Heraldiek, C. Pama
25