Opheffing
van het station en de Stationsweg steeds meer bebouwd
was. In de vergadering van "Heiloo Vooruit" (de plaatselijke
VVV) wordt hierover stevig gediscussieerd. Er is sprake van
een autobusdienst naar Alkmaar. Sommigen willen die niet
steunen omdat het een concurrent is voor de tram; anderen
zien het voordeel voor de bewoners van de buurt rond de
Katholieke kerk en van Kapel, die niets aan de tram hebben
en waar de autobusdienst mogelijk zal gaan rijden. Besloten
wordt de tram te vragen om de locaaldienst te verlengen tot
de Stationsweg; dit verzoek wordt ook door de gemeente
ondersteund.
Ten voordele van de tram moet gezegd, dat deze tot het
laatst bij speciale plaatselijke gelegenheden extra trams liet
rijden.
Als de LETT op Woensdag 24 Augustus 1922 de jaarlijkse
grote landbouwtentoonstelling houdt rijden er van 12 tot 24
uur extra trams die stoppen aan het tentoonstellingsterrein.
Ook het volgend jaar wordt de tentoonstelling gehouden
met 's avonds om 21.30 uur vuurwerk. Dan gaat er daarna
om 10.10 uur een extra tram naar Alkmaar en om 10.45
uur een extra naar Velsen. Maar er rijdt ook al vanaf de
Heilooërpoort te Alkmaar naar het evenemententerrein de
autodienst van de Eerste Heilooër Auto-onderneming van
Blokker en Rood als concurrent van de tram. Op Zaterdag
27 Augustus 1923 worden de jubileumfeesten gehouden
wegens 25-jaar koningschap van Koningin Wilhelmina
en dan rijden van 12 tot 21 uur extra trams van Alkmaar
naar Heiloo v.v. En in het bedevaartseizoen worden er nog
regelmatig bedevaarttrams naar Kapel ingelegd, ondanks de
spoorweghalte Onze Lieve Vrouwe ter Nood.
Op de vergadering van de NZH van 26 Juni 1922 werd het
voorstel van Bestuur en Commissarissen tot opheffing van
de tramlijn Haarlem-Alkmaar aangenomen. De motivering
was de onbevredigende exploitatieresultaten. Hoewel dit
niet onjuist was, was de voornaamste reden het feit, dat
de trambaan nagenoeg versleten was en in zijn geheel
vervangen zou moeten worden; dit zou een bedrag vergen
van ongeveer ^.000.000,=. De burgemeester van Velsen
belegde daarop een vergadering voor alle gemeenten die
aan deze lijn lagen om te pogen de tram te behouden; niet
alle gemeenten reageerden positief omdat men begreep dat
dit geld zou kosten.
De gemeente Velsen probeert het stuk Velsen-Haarlem
te behouden en dringt aan op electrifcatie ervan en de
gemeenten Limmen en Heiloo willen graag het traject
Limmen-Alkmaar behouden. Ook de Kamers van
Koophandel van Alkmaar en van Haarlem wensen behoud
van de tram. Als er een beroep op de Provincie wordt
gedaan, vraagt deze aan de betreffende gemeenten of zij
de tram van belang vinden voor hun gemeente en of zij zelf
bereid zijn geld in de tram te steken. Beverwijk en Castricum
voelden niets voor voortzetting van de exploitatie, maar
Limmen wel. In de Gemeenteraad van Heiloo van 17 Juli
1923 wordt er uitvoerig over gediscussieerd. De Raad vindt
de tram belangrijk voor het dorp. Raadslid Vahl achtte
de tram voor de tuinbouw van belang: - vele tuinders, lid
van de Tuinbouwvereniging "De Vooruitgang" lieten hun
producten tot aan de opheffing vervoeren met de tram
vanaf het zijspoor bij de Stationsweg naar de veiling te
Beverwijk. De minder gunstige uitkomsten zijn, zo vindt
men, aan de tram zelf te wijten: het materieel is verouderd,
de tram wordt slordig onderhouden, de dienstregeling houdt
niet voldoende rekening met de eisen van het verkeer en
de rijtuigen zien er vuil uit. Bovendien is de maatschappij
helemaal niet noodlijdend, want zij heeft vorig jaar nog
een dividend van 5% uitgekeerd! Voor verzending van
tuinbouwproducten en aanvoer van benodigdheden voor de
tuinbouw wordt tamelijk veel van de tram gebruik gemaakt,
ook voor het personenvervoer in hoofdzaak van en naar
Alkmaar. Uiteindelijk besluit de Raad, dat op voortzetting
van de exploitatie wel prijs wordt gesteld, en dat Heiloo
in beginsel bereid is tot het geven van een subsidie - een
bedrag wordt niet genoemd.
Ook in de pers wordt de schuld bij de directie gelegd
"Het is een tram die niet alleen te zien, maar ook te
ruiken is. De zwart bewalmde locomotieven hullen in het
voorbijrijden de geheele omgeving in een roetwolk, die nog
vijf minuten na het verdwijnen der tram over den Straatweg
blijft hangen en de tramwagens waren tot de laatste paar
weken toonbeelden van bouwvalligheid en verouderde
constructie. Den eerste dag dat wij in een dezer wagens
zaten, kwam een conducteur met een grooten bezem
binnen. Alle mannelijke en vrouwelijke passagiers moesten
de beenen omhoog trekken en de conducteur veegde er
met breede bezemzwaaien grote stofwolken onderuit".
Daartegenover stelt de Directie - naast het feit, dat de baan
versleten is - dat de concurrerende autobusdiensten de
passagiers tot in de binnenstad van Alkmaar brengen; dat
kan de tram niet, want de Gemeente Alkmaar wil niet de
smerige locomotieven in de binnenstad - dan zou er met
andere tractie, bijvoorbeeld dieseltractie, gereden moeten
worden en de frequentie tussen Alkmaar en Heiloo zou een
halfuursdienst moeten zijn maar dat vereist dubbel spoor.
Dit alles kost te veel geld en is niet rendabel te krijgen.
Ter illustratie: in April, Juni en Augustus van dit jaar zijn de
reizigersinkomsten respectievelijk 7.932,51, 4.765,90
en 5.683,72, in dezelfde maanden van het jaar daarvoor
respectievelijk 10.298,=, 10.278,025 en 13.429,44.
Vooruitlopend op de opheffing wordt met ingang van 15
Juni 1923 een beperkte dienst uitgevoerd; reden er dagelijks
negen ritten Alkmaar-Haarlem v.v. en daartussen nog 9
locale ritten Alkmaar-Heiloo v.v., nu nog slechts vijf ritten
19