Andere plannen na ingebruikname die afgewezen werden.
Een omnibusdienst
De stoomtram Haarlem-Alkmaar.
deze gemeente dat de halte aan de spoorweg in een station
veranderd wordt. Hij wordt door de Raad gemachtigd ter
zake de nodige stappen te ondernemen.
In 1893 probeert Holland het nogmaals; zijn aanvrage is
echter zo weinig concreet, dat hem gevraagd wordt met een
serieus en uitvoerbaar plan te komen; hieraan voldoet hij niet.
Dan is er in 1897 een Comité van P.W. Schippers c.s. ten
behoeve van een stoomtram Egmond aan Zee-Alkmaar via de
Hoevervaart - via een dijkje behorende tot de Baafjespolder
even ten zuiden van Cranenbroek - vervolgens langs de
oostdijk van de Hoevervaart, waarna de spoorbaan wordt
gekruist. Voor het kleine stukje tracé op grondgebied van de
gemeente Heiloo vraagt het Comité een concessie aan. Ook
dit is een voornemen gebleven.
Op 11 Juni 1897 richt Alcmaria, Vereeniging tot bevordering
van het Vreemdelingenverkeer en tot verfraaiing van Alkmaar
en omstreken, gevestigd te Alkmaar, een Comité op "ter
bevordering van eene betere verkeersverbinding van Alkmaar
met Bergen en de Egmonden". Een van de leden van dit
comité is Jhr. Mr. P. van Foreest, wonende op Nijenburg. Het
comité maakt plannen voor een tramlijn van de Paardenmarkt
te Alkmaar naar Bergen, en van de Paardenmarkt naar
Egmond aan Zee via Heiloo. De tramlijn naar Egmond zou
volgens die plannen gaan via de Alkmaarderhout, langs
de westzijde van de Zandersloot, vanaf het einde van de
Zandersloot bij de Kuillaan recht door het bos naar de
Heerenweg bij de Kerkelaan, vervolgens over de Heerenweg,
de Stationsweg en de Mallevoortsdijk naar Rinnegom en
verder door de polder naar Egmond aan de Hoef en Egmond
aan Zee.
Beide verzoeken worden door de Gemeenteraad behandeld
in zijn vergadering van 3 Februari 1898. Het verzoek van
P.W. Schippers wordt afgewezen omdat dit plan niet zoveel
voordelen voor Heiloo heeft. Na enige discussie krijgt het
Comité van Alcmaria wel een concessie, maar door ervaring
wijs geworden stelt de Raad wel enige voorwaarden: 1e.
De exploitatie zal een aanvang moeten hebben binnen vijf
jaar na 1 Februari 1898; 2e. er zal een gelegenheid worden
gemaakt tot het lossen en laden van goederen in de nabijheid
van de N.H. kerk; 3e. de Raad behoudt zich het recht voor
van kruising van de rails voor eventueel later aan te leggen
tram- of andere wegen; 4e. er zullen bij kruising van sommige
wegen door het Gemeentebestuur aan te wijzen afsluitbomen
ten koste van de stoomtramweg gemaakt moeten worden;
5e. er zullen geen andere brandstoffen dan cokes op de
machine gebrand mogen worden. Dit plan werd echter
getorpedeerd door het gemeentebestuur van Alkmaar. Dit
wenste een directe verbinding van de stad met Egmond en
niet via Heiloo. Deze rechtstreekse tramlijn van Alkmaar naar
Egmond aan de Hoef en Egmond aan Zee is er pas jaren later
gekomen en heeft gereden van 21 Juli 1905 tot 7 October
1934.
In 1906 exploiteert de Alkmaarsche Tramvereeniging een
stadstram van twee lijnen met een paardetram, een van het
station Alkmaar naar het einde van de Langestraat, en een
vanaf dit station naar de Vier Staten. Het bestuur wil nu deze
laatste lijn verlengen naar Heiloo via de Nieuwpoortslaan
in Alkmaar en de Heerenweg in het bos, die daarvoor moet
worden verbreed, en de Middellaan om te eindigen bij De
Rustende Jager, in de nabijheid waarvan een remise met
koetsierswoningen zal worden gebouwd. Dit, terwijl er al de
stoomtram van Alkmaar naar Haarlem rijdt. Men vraagt aan
beide gemeenten de benodigde vergunningen en tevens om
als subsidie aandelen in deze onderneming te nemen. De
vergunningen worden verleend, maar beide gemeenten zien
geen heil in een tweede tramlijn naar Heiloo en weigeren
aandelen te nemen. Het plan is dan ook niet doorgegaan.
Dat er wel behoefte bestond aan een vorm van openbaar
vervoer tussen Heiloo en Alkmaar blijkt uit het feit, dat de
al genoemde Alkmaarsche Tramvereeniging met ingang
van 12 Juni 1892 gedurende de zomermaanden op
Zondagmiddag en Woensdagmiddag en op kermisdagen
een tramomnibusdienst tussen Alkmaar en Heiloo opent.
Ondanks de naam werd deze dienst onderhouden met een
rijtuig met paard. De rit duurde vijftien minuten, een enkele
reis kostte 15 cent, kinderen van 2 tot 8 jaar half geld.
Blijkbaar voorzag dit vervoer wel in een behoefte, maar was
niet voldoende rendabel, want het volgend jaar verzoekt de
Vereeniging aan de gemeente Heiloo een subsidie omdat
zij voor 1893 als proef in de zomermaanden dagelijks een
tramomnibusdienst wil onderhouden tussen Alkmaar en
Heiloo. De tijden van de overgelegde dienstregeling waren,
aldus de gemeente, voor Heiloo niet zo van belang; wel
was er voor de Heilooërs behoefte aan een rit op Maandag,
Vrijdag en Zaterdag 's morgens om 8.30 uur naar Alkmaar.
Dus wordt 50,= subsidie verstrekt onder de voorwaarde,
dat in ieder geval gedurende het tramseizoen die ritten
worden gereden. Ook nu wordt er weer gedurende de drie
zomermaanden gereden, en eveneens het jaar daarop.
Namens de Belgische maatschappij Société Anonyme Beige
de Tramways Néerlandais (Haarlem et extensions), opgericht
op 15 Januari 1895 te Brussel, met een kapitaal van 1
millioen Belgische Franken, verdeeld in 10.000 aandelen van
100 Frank, had de heer Maurice Lubcké, ingenieur, wonende
te Brussel, maar voor deze zaak domicilie kiezende bij C. de
Ie Comte al een concessie gekregen en concrete plannen
en bestek gemaakt voor een stoomtram van Haarlem naar
4
Tramlijn bij Betsys hof.
Beverwijk langs de Straatweg van Haarlem naar Alkmaar.
Op 1 Februari 1896 is deze lijn geheel gereed gekomen en
op 21 Juni 1896 geopend. Hij heeft nu het voornemen om
deze door te trekken via Castricum, Limmen en Heiloo naar
Alkmaar via de berm van deze Straatweg. Voor hij echter
concrete plannen, inclusief de kosten van het opnemen
van het tracé en het vervaardigen van bestekken en
kostenramingen, wii maken en de concessie wil aanvragen,
vraagt hij aan deze gemeenten bij brief van 10 April 1895
eerst een principe-uitspraak over een concessie.
Na enige discussie in de Gemeenteraad van Heiloo van 25
April 1895 besluit deze een voorlopige concessie te verlenen
waarbij hij zich uitdrukkelijk het recht voorbehoudt deze
concessie te allen tijde te kunnen intrekken.
De heer Lubcké gaat aan de slag. Als echter bij de gemeente
de officiële concessie-aanvrage wordt ingediend onder
overlegging van de plans- en situatietekeningen, heeft
deze ernstige bedenkingen. Van de Provincie had hij de
toestemming om de trambaan langs c.q. op de genoemde
Straatweg aan te leggen. In Heiloo wil hij de trambaan
aanleggen vanaf Limmen op de oostelijke berm van de
Straatweg in het gras; bij Ter Coulster gaat dan de trambaan
over in de verharding van de weg zelf, met klinkerverharding
tussen de rails, nog steeds aan de oostzijde tot aan de
Kerkelaan; vandaar tot aan de tol over de (smalle) Straatweg,
altijd aan de oostzijde. Het tolhek bij Alkmaar is te smal om
de tram doorgang te verlenen; het tolhek moet westwaarts
worden verplaatst om de tram aan de oostzijde doorgang te
verlenen. De gemeente is het met een gedeelte van het tracé
niet eens. Zij stelt voor om de rails bij Huize Overweg (nu de
plaats van het Raadhuis) naar het westen van de Straatweg te
leggen tot aan de Kerkelaan, en vandaar achter de bomenrij
van de Straatweg over het particulier bosterrein van Jhr. Van
Foreest. Immers de Straatweg door het Heilooërbos, dat zich
toen tot aan de gemeentegrens met Alkmaar, de Langelaan
(nu Regulierslaan) uitstrekte, is smal en omzoomd met hoge
bomen. Als de tram daar zou gaan rijden, zou een rijtuig niet
meer kunnen passeren, dus de gemeente wil de tram daar
niet over de Straatweg. De Burgemeester had, dit voorziende,
al contact opgenomen met de eigenaar van het Heilooërbos,
Jhr. Mr. P. van Foreest, en hem bereid gevonden, voor
100,= toestemming te verlenen om de trambaan aan te
leggen over zijn terrein ten westen van de Straatweg, zodat
de tram hier vanaf de Kerkelaan tot aan de Langelaan over
particulier terrein op een eigen baan reed, een unieke situatie.
De heer Lubcké wordt uitgenodigd om de situatie ter plaatse
op te nemen en de voorgestelde wijzigingen te bezien. Hij
5