HEILOO.
1MAKERIJ TOT GEVULDE KIES
Wagenmaker,
A. MASCLÉ Jbz.
*AhAM d
Een laatste rustplaats
Noten:
Ondergeteekende beeft de eer te be
richten, dat hij zich vanaf MAAHDAG
28 AUGOSTUS a.s. heeft gevestigd als
in bet perceel thjfe bewoond doorMej.
de wed, IVANGHte Heiloo. Hopende
door een nette en Bolide bediening veler
gunst waardig te worden.
Beleefd aanbevelend,
5 SLOTtV jj K
^OfJTIHOtVE
Cees Haverhoek bij de gedenksteen van Abraham du Bois op de muur van het Mausoleum aan de Vossen akker in Ede
Foto: Herman Stöver
gevangen gehouden. Ten slotte is hij naar de gevangenis De
Kruisberg in Doetinchem gebracht. Hoewel zijn gezondheid
slecht geworden was, is Bram tijdens zijn gevangenhouding
niet doorgeslagen.
In de nacht van 6 op 7 maart werd bij De Woeste Hoeve -
een klein buurtschap aan de weg Apeldoorn-Arnhem - een
aanslag gepleegd op de hoogste Duitse politiegeneraal,
Hans Albin Rauter. Als vergelding liet de bezetter in
de dagen daarna op diverse plekken in Nederland 269
gevangen genomen mensen doodschieten. De grootste
vergeldingsactie vond plaats bij De Woeste Hoeve, waar 117
executies plaatsvonden. Ook 25 mensen die vast zaten in
De Kruisberg werden daar op 8 maart 1945 geëxecuteerd.
Onder hen Abraham du Bois, 28 jaar oud. Zijn familie
hoorde dat 4 maanden later.
Nadat zijn broer Jan hem bij De Woeste Hoeve had
gevonden en geïdentificeerd, werd Abraham du Bois
op 25 juli 1945 met militaire eer tijdelijk herbegraven op
de Algemene Begraafplaats in Ede. Op 27 november
van dat jaar werd hij bijgezet in het Mausoleum op de
Paasberg bij Ede. Dit Mausoleum telt 44 gedenkplaten.
29 verzetsstrijders die in de Tweede Wereldoorlog zijn
omgekomen hebben hier hun laatste rustplaats gevonden.
Na de oorlog werd Bram postuum onderscheiden met het
Verzetsherdenkingskruis en de Medal of Freedom.
Abraham du Bois verdient ons grootste respect.
1 In 1972 vond er tussen Heiloo en Alkmaar een
grenscorrectie plaats. Voor die tijd behoorde de
Reguliersweg (tot 1909 de Langelaan) tot het grondgebied
van Heiloo. De grens liep precies over de stoep van deze
weg. De Reguliersweg ligt nu geheel in Alkmaar en loopt
evenwijdig aan het westelijke deel van de Heilooër Tolweg.
2 In zijn boek 'Get 'em Out' (2008) beschrijft Edenaar
Cees Haverhoek het verzet in Ede tijdens de Tweede
Wereldoorlog: de voorbereiding, uitvoering en nasleep van
de ontsnappingsoperaties Pegasus I en II.
24
Door: Jan l/l/. de Gruyter
Met bijdragen van: Jan C. van der Giessen
In de vorige Heilooer Cronijck stond een artikel van
Simon de Smeth over de Heilooer tak van de familie
Ivangh. Hierin kon u lezen hoe de bezittingen, inclusief de
wagenmakerij van de vroeg overleden Jan Ivangh op 20
juni 1911, openbaar verkocht werden. Een deel van de
opbrengst werd door erfgename Jannetje Ivangh - Olree
gebruikt om een huis van te laten bouwen voor zichzelf
en haar twee dochters. Maar wat gebeurde er daarna met
de wagenmakerij die het belangrijkste deel van de boedel
had uitgemaakt? Daarover gaan we u in dit artikel verder
informeren. Oud-redactielid Jan W. de Gruyter had er al
eerder een onderzoek naar gedaan en de resultaten daarvan
vindt u hieronder gepubliceerd.
Jacob Masclé werd geboren in Sluis (Zeeland) in 1853.
Hij was een zoon van Abraham Masclé en Pieternella
Hooftman. Jacob trouwde in 1882 met Johanna Strooker.
Hij was van beroep wagenmaker evenals zijn vader. In 1911
maakte hun zoon Abraham in Ons Blad1 bekend dat hij zich
vanaf maandag 28 augustus zou vestigen als wagenmaker
in het perceel op de hoek van de Kennemerstraatweg en de
Stationsweg waar eerder de overleden J. Ivangh eveneens
een wagenmakerij had. Hij hoopte door een nette en
vlotte bediening "veler gunst waardig te worden". In maart
1913 echter vroeg zijn vader Jacob in een advertentie om
een wagenmakerknecht. Waarschijnlijk was het eerst de
bedoeling geweest dat Abraham in 1911 de wagenmakerij
in Heiloo zou leiden, maar had deze ervan afgezien. De
knecht zal nodig geweest zijn om de inmiddels 60-jarige
Jacob met het zware werk te assisteren. Dat Jacob zijn
vak beheerste bleek in 1921 toen hij op de land- en
tuinbouwtentoonstelling met het mooiste luxe rijtuig een
1e en een 2e prijs behaalde. Zoon Abraham had ook een
opleiding tot wagenmaker gehad, maar zoals we eerder
lazen werkte hij niet in de wagenmakerij. Hij had daar niet
zoveel mee op. Hij was een vrachtrijderzaak begonnen die
een dienst onderhield tussen Heiloo en Alkmaar, uiteraard
wel met paard en wagen.
In april 1926 liet Jacob Masclé weten dat hij zijn rijtuig- en
wagenmakerij had overgedaan aan zijn zoon Abraham
Masclé. Abraham stootte echter meteen de wagenmakerij
af en startte in het pand een handel in kruidenierswaren,
tabak en sigaren. In maart 1926 had hij eerder al zijn
bodedienst overgedaan aan Joh. Visser uit de Kerkelaan
in Heiloo. Samen met zijn paard had Abraham al eens
opgetreden als acteur in het toneelstuk "Paljas" dat door de
toneelvereniging 't Ontluikende Roosje omstreeks 1925 in
de Rustende Jager werd opgevoerd. Tijdens het wachten
op hun beurt achter de coulissen kreeg het dier af en toe
een hoestbui waardoor de teksten door de spelers soms
moeilijk te volgen waren. Maar het was een onvergetelijke
gebeurtenis toen Masclé het dier het toneel op leidde, met
op de rug Dirk van Weelderen. De rust in de zaal keerde
pas weer toen de spelers, inclusief Masclé, zich in een
bepaalde scène aan de maaltijd zetten. Masclé, onbekend
met de toneelgewoontes, sprak na de eerste lepel soep de
historische woorden "Verrek, het is water!" (Verhaal van de
heer N.J.Speur.)
In 1925 zocht de gemeente een grote schuur voor de
door haar aangeschafte vrachtwagen. De heer Rutsen
uit Zuid Scharwoude was bereid voor dat doel de grond
en de schuur bij de Stationsweg naast de wagenmakerij
van Masclé te verkopen. Bedoelde schuur was zo groot
dat zeker wel vier voertuigen zoals de vrachtauto en de
sproeiwagen geborgen konden worden. Deze koop is echter
niet doorgegaan. Maar de niet meer in gebruik zijnde schuur
en wagenmakerij waren een sta in de weg geworden. In
april 1931 werd het geheel door het rijk opgekocht voor
Annonce uit Ons Blad van 26 augustus 1911
25