5. De iconografische interpretatie, de onderliggende betekenis van de Grot 6. Verborgen verleden 21 Zijkant met Bacchusreliëf onrustig en onbeheerst (Dionysisch). Het tegenovergestelde is Appolinisch, dat staat voor doordacht, evenwichtig en beheerst.22 Of deze denkwijze ook rond 1700 in zwang was is maar zeer de vraag. Daarnaast is er nergens een aanknopingspunt gevonden in de verhalen met Apollo als hoofdfiguur. Niet onmogelijk is dat het in de zeventiende eeuw bekende verhaal van Apollo en de nimf Daphne wordt afgebeeld. Daphne vlucht voor de verliefde Apollo om aan zijn avances te ontsnappen. Daarbij verandert zij van gedaante in een laurierboom, die voortaan gewijd werd aan Apollo.23 Een andere mogelijkheid betreft het evenzeer bekende verhaal dat Apollo met behulp van pijl en boog de reuzenslang Python doodde.24 Echter de veronderstelling dat een van deze verhalen in reliëf is afgebeeld op de verloren gegane zijde is puur speculatief. De dolfijnen en cupido's op het voetstuk Cupido's gezeten op dolfijnen treft men vaker aan op beeldengroepen, op schilderijen en tekeningen. Van de dolfijnen van de beeldengroep van Nijenburg ontbreekt elk spoor. De Grot in de vijver had de uitstraling van een fonteinbeeldengroep. Als het een watervoerend monument zou zijn geweest, dan zouden de dolfijnen een wateruitloop kunnen hebben gehad. Echter, zoals eerder aangegeven, stromend water moesten de toeschouwers erbij denken. In het huis Nijenburg wordt een onthoofde cupidofiguur bewaard, met aan zijn voeten een vogel (kip?) en twee hoofdjes. Los daarvan, in een afwijkende steensoort, is een hoofdje zonder lichaam (van een andere cupidofiguur?) aanwezig. Niet duidelijk is of dit onderdelen zijn geweest van de vijverbeeldengroep. Ze kunnen ook elders een plek in de tuinaanleg hebben gehad. De bovenkant van de beeldengroep Bovenop een voetstuk zijn uit een stuk in "hardsteen"25 de gebeeldhouwde figuren van de zeenimf Galathea en de god Pan afgebeeld. In het contract met beeldhouwer Swenst wordt vermeld dat dit onderdeel van de beeldengroep moest worden uitgevoerd "op basis van de gravure die hiervan is gemaakt". (Zie de tekst van het contract hierboven.) De gravure is, zoals gezegd, niet teruggevonden. De in de opdracht voorgeschreven hoogte van dit beeldhouwwerk was 6 (Noord-Hollandse) voeten, omgerekend circa 1 meter en 62 centimeter.26 Dit is ongeveer de lengte van een volwassene in het begin van de achttiende eeuw, dus op ware grootte. De beeldengroep (Grot) in de vijver (Com) van Nijenburg had uiteraard een decoratieve functie, maar het ging de opdrachtgevers vooral om de voorstelling en de betekenis daarvan. Er moet worden aangenomen dat de verhalen van Ovidius daarbij een leidraad zijn geweest.27 Het door Ovidius gehanteerde thema Verandering (Metamorphosen) zal de familie in het kader van de statusstrategie hebben aangesproken. Behalve dat het buitenhuis in Heiloo een praktisch doel had (een zomerverblijf in de frisse lucht), kan de bouw van het huis met de bijbehorende tuinen ook worden bezien in het licht van de statusverwerving en de legitimering van de (voorvaderlijke) afkomst. Ronald van Immerseel beschrijft dat (de kennis van) de Metamorphosen een grote rol speelt in de betekenisduiding van de tuinbeelden niet in de minste plaats bij de Grot.28 Daarbij merkt hij op: "Iconografische beeldprogramma's duiden is moeilijk aangezien aan de afgebeelde mythologische figuren een keur van betekenissen kan worden toegekend. Zonder verdere bronnen is het toekennen van een extra betekenislaag 20 aan tuinsieraden een hachelijke onderneming. Desondanks toont hij aan dat het aannemelijk is dat voor de tuinen van Nijenburg en voor het "pièce de resistance", de Grot, een "iconografisch beeldprogramma" is gevolgd. Met de fonteinbeeldengroep wordt het (mythologische) verhaal van de geliefden Galatea en Acis weergegeven. De Cycloop, de eenogige Polyphemus, verliefd op Galatea een zeenimf, een van de dochters van Nereus, spant zich hevig in haar te veroveren. Hij is een uitzonderlijke ruige man met wilde haren en hij maakt mede daarom geen enkele kans bij Galatea die verliefd is op de jonge Acis een zoon van Pan. Zij zegt: "Hij (Acis) had mijn hart gewonnen, hij alleen, zo mooi was hij, pas zestien jaren oud; zijn jongenswangen werden beschaduwd door een nog wat aarzelende baard. Ik hield nog alleen maar van hem 29 Elke dag beklom Polyphemus geheel opgedoft en met gekamde haren, een klif die in zee stak, ging daar zitten, speelde een lied op zijn herdersfluit, en zong een lied voor zijn geliefde Galatea, in de overtuiging haar zo te bekoren: "Jij, Galatea, blanker dan het sneeuwblad van ligusters, bloemrijker dan een wei en slanker dan een hoge els 30 Plotseling ziet hij Galatea en Acis samen, die in eikaars armen liggen. Het tweetal is zich van geen gevaar bewust totdat ze plotseling een luide stem horen: 'Ik zie jullie wel. Ik maak dit tot jullie laatste Venusuurtje!' Voorstelling van de Grot in de Com, schets door Bob van Rossum In doodsangst vlucht Galatea (getrokken door dolfijnen?) onmiddellijk de zee in. Acis vlucht over land. De woedende Cycloop zit hem op de hielen met een rotsblok in zijn handen. Dat werpt hij naar de vluchtende Acis. Deze wordt volledig verpletterd en ondergaat een metamorfose, hij verkrijgt een goddelijke status. Het bloed van hem, dat onder het rotsblok vandaan stroomt, verliest zijn rode kleur en wordt langzaam helder stromend water. en plotseling - o wonder - rees daaruit, tot aan zijn middel, een man met nieuw gevormde horens, met gevlochten riet omkranst; een man die Acis was, behalve dat hij groter en in verschijning waterblauw was. Zó bleef hij bestaan, mijn Acis, in rivier veranderd, met zijn naam als vroeger.31 In de beeldengroep, de Grot, staat het (virtuele) water dat uit de fontein stroomt symbool voor de verder niet uitgebeelde Acis. In het beeldhouwwerk is Galatea prominent afgebeeld. De cupido's van de beeldengroep symboliseren de liefde tussen Acis en Galatea. De dolfijnen wijzen op Galatea als zeenimf. Een raadsel wordt gevormd door de aanwezigheid van Pan in de beeldengroep. In de vertelling van Ovidius over Acis en Galatea speelt Pan namelijk geen enkele rol. Ook zijn geen andere afbeeldingen bekend van Pan en Galatea samen. Van Immerseel wijst er echter op dat door het afwijken van de mythologische waarheid een versterking optreedt van de invulling van het iconografisch beeldprogramma van de opdrachtgever Gerard van Egmond van de Nijenburg.32 Acis is een (sterfelijke) halfgod. De beeldengroep geeft de verheffing van Acis tot god (riviergod) weer. Pan, een God, ziet daarop toe. Dit zou allegorisch kunnen worden geduid als het (hoog)adellijk geslacht Van Egmond (afgebeeld als Pan) dat erop toeziet dat de bastaardtak Van Egmond van de Nijenburg (Acis) eenzelfde status verwerft.33 Tussen 1816 en 1821 vond op gezag van het echtpaar Cornelis van Foreest (1756 - 1825) en Jeannette van Delen - van Foreest (1762 - 1830) een forse herinrichting plaats van de tuinen van Nijenburg.34 De romantische tuinarchitectuur was in zwang gekomen. Engelse hoveniers, zoals Lancelot Brown (1716 - 1783), gaven een nieuwe toon aan. De rechte wandelpaden moesten plaats maken voor slingerende laantjes. De strak geschoren heggetjes werden vervangen door opgroeiende bomen. Blijkbaar werden de klassieke, destijds als pompeus betitelde beelden binnen de nieuwe tuininrichting als storend ervaren. Of waren de beelden in de loop der tijd in verval geraakt? Hoe dan ook, Galatea en Pan vielen van hun voetstuk en vonden verguisd en vergruisd hun einde in het plaveisel van een van de oprijlanen. Dat maakt het lastig een nauwkeurig beeld te verkrijgen van de Grot in het begin van de 18e eeuw en het is een complex

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2020 | | pagina 12