Telstar G. Hommes Colchicine P. de Jager en Zn. Het was Gerrit Hommes (1903-1977), afkomstig uit Beverwijk, die op een perceel grond nabij het Pastoorsbosje achter de Katholieke kerk aan de Westerweg irissen begon te telen. Gerrit was een van de vier zonen van Gerrit Hommes sr. die als bloembollenkweker zijn bedrijf had aan de Bankenlaan en de Creutzberglaan in Beverwijk. Ongetwijfeld heeft Gerrit jr. in die jaren zijn liefde voor de teelt van bolirissen opgedaan. In Kennemerland, speciaal in Beverwijk, beproefden veel kwekers in die tijd hun geluk in de teeit van bolirissen, waarvan meestal ook de bloemen te velde werden geoogst en op de veiling of bij handelaren als snijbloemen verkocht. Tot 1947 heeft Gerrit gewoond aan de Stationsweg, daarna is hij verhuisd naar Kennemerstraatweg 341 op de locatie waar nu Bowling Heiloo gevestigd is. Aanvankelijk was de nieuwe locatie aan de Kennemerstraatweg een boomgaard, dus moesten de bomen gerooid worden om het land geschikt te maken voor de bollen. Bij de familie Hommes is het nog bekend wie hier heeft gewerkt. Het was na de oorlog dat Klaas van der Steen met zijn paard de bomen en stronken heeft gerooid en weggesleept. Deze Klaas van der Steen is de grootvader van de huidige eigenaren van het transportbedrijf van der Steen aan de Hoogeweg in Heiloo. Door het bouwen van bollenschuren voor het verwerken en opslaan van de irissen en andere bloembollen is het bollenbedrijf onder de naam G. Hommes hier verder uitgebreid. Gerrit Hommes was een ondernemend persoon en nadat hij had gehoord dat er in Amerika, in de staat Washington, een kweker was die een witte variant van een voor die tijd bekende blauwe iris Wedgwood teelde, is hij in 1950 op de boot gestapt en heeft hij de gehele stock gekocht. Eenmaal in Nederland heeft hij een deel van de stock weer verkocht en de rest zelf opgekweekt. Eerder had hij ook al alle rechten weten te bemachtigen van een nieuwe iris genaamd Ideal, die nog steeds een rol speelt in de teelt. Arie Ludeke mag op deze plaats niet onvermeld blijven. Hij had aan de Oosterzijweg een groentehandel en tuinderij en is in 1917 naar Amerika geëmigreerd. Al snel kwam hij in contact met Frederik van Eeden4die in Amerika de Raiffeisengedachte, d.w.z. de coöperatiegedachte, probeerde uit te dragen. Via Frederik van Eeden kwam Arie Ludeke op een voormalige tabaksplantage in North Carolina en begon hier een kwekerij van groenten, bollen en bloemen. Gerrit Hommes heeft zijn oud-plaatsgenoot vanzelfsprekend opgezocht op een van zijn eerste reizen naar de States en hem blijkbaar goed bijgestaan, getuige het succes in Amerika. Later heeft zelfs een zoon van Gerrit Hommes zich ook als bloemenkweker in North Carolina gevestigd. Ook een andere zoon van Gerrit Hommes, Gerard, raakte al jong geïnteresseerd in de teelt en veredeling van de irissen van zijn vader. Hij liep tegen het probleem aan dat de Wedgwood-iris steriel was waardoor er niet mee gekruist kon worden. Gerard zat nog op de HBS toen hij een artikel onder ogen kreeg over het gebruik van colchicine in groentezaden om het aantal chromosomen te verdubbelen. Daardoor ontstonden tetraploïde planten waarmee wei gekruist kon worden. Gerard Hommes moet hebben gedacht: 'Wat in de groentezaden kan, moet ook mogelijk zijn met irissenzaden'. Dit is hem dan ook gelukt. In zijn veredelingsplannen gebruikte Gerard Hommes de behandelde Wedgwood- nakomelingen als kruisingsouder met de gangbare Hollandse irissen. Dit bleek echt een gigantische doorbraak te zijn in de irissenwereld en maakte dat de naam Hommes tot op de dag van vandaag met de ontwikkeling van nieuwe irissen onlosmakelijk is verbonden. Het bijzondere was dat het IVT, een veredelingsinstituut in Wageningen in die tijd, volledig verrast was door de resultaten van Gerard. Het was meteen raak en er ontstonden forse en snel groeiende irissen die - nadat deze bollen een bepaalde temperatuurbehandeling hadden ondergaan, het zgn. remmen van irissen - tevens bruikbaar bleken te zijn voor jaarrond bloei. Hommes heeft in 1971 drie wereldberoemde irissen in de handel gebracht: Apollo, Saturnus en Telstar. Nadat Gerard Hommes is overleden, is zijn veredelingswerk door de familie Hommes als Iris Nova voortgezet. Hierin neemt dan weer een ander bollenbedrijf uit Heiloo deel, t.w. Holland Blumen Markt, ook gevestigd aan de Kennemerstraatweg nabij Kwartje Koffie. Regelmatig worden nog nieuwe irissen door Iris Nova in de markt gezet. Een andere broer van Gerard, Dick Hommes, heeft in 1975 in een deel van het bloembollencomplex Bowling Heiloo gestart. De bloembollenkwekerij en -export is voortgezet onder de naam Hommes Iris B.V. in Egmond. De Iris Telstar, een van de drie uitgebrachte cultivars van Hommes in 1971. 16 Luchtfoto van het Willibrordusterrein van voor 1934. Linksboven de bollenakkers langs de Kanaalweg, met tussenhagen, van C. Koomen. Onderaan, langs de Kennemerstraatweg, een deel van de bollenakkers van P. de Jager en Zn. Met linksonder hun schuren en daarvoor de Stolp. Foto: archief Stichting Willibrordus. Mede door het veredelingswerk van Hommes heeft de teelt van grofbollige irissen vanaf de jaren zeventig in Nederland en Frankrijk een grote vlucht genomen. Deze nieuwe variëteiten, in combinatie met nieuwe preparatiemethoden, maakten dat de irissen steeds meer het gehele jaar rond werden gebruikt in de bloemenwereld, vooral door de sterke kleuren blauw. Het was Pieter de Jager (1861 -1933) die in 1886 een kwekerij begon waar ook bloembollen een plaats kregen. Dat was op de Rijksweg, later genaamd Kennemerstraatweg, ter hoogte van het huidige nr. 229. Waarschijnlijk heeft zijn vader, Cornelis de Jager, ook al bollen gekweekt als teelt naast diverse groentegewassen. Pieter de Jager huwde in 1882 Guurtje Krijgsman. Guurtje op haar beurt was de dochter van Cornelis Krijgsman uit Krommeniedijk, die later in Heiloo een bloembollenkwekerij had op de hoek van 't Zevenhuizen en de huidige Kennemerstraatweg. Waarschijnlijk is Cornelis Krijgsman ook een van de oprichters van de afdeling Heiloo van de AVB. De kwekerij van Cornelis Krijgsman was overigens precies de plek waar nu een appartementencomplex wordt gebouwd. Reeds in 1912 startte Pieter de Jager de export van bloembollen naar Engeland. Hij stuurde een van zijn zoons Degenaar (1894-1989) al op zeer jeugdige leeftijd naar Engeland om de taal te leren, waarbij Degenaar ook kennis opdeed over handel en teelt van de nieuwste narcissen. In Pieter de Jager, de oprichter van het bedrijf, en Guurtje Krijgsman. 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2019 | | pagina 10