150 JAAR SPOORWEG IN HEILOO II
I
Om een indruk te geven van het reizigersverkeer in het
eerste volledige jaar dat de halte open was: in 1880 werden
er in totaal 6604 kaartjes verkocht, 295 le klasse, 512 2e
klasse, 5782 3e klasse en 15 voor militairen (die kregen
een van gemeentewege verstrekt vervoersbewijs) en daar
bij voor drie honden en 3170 kg. bagage. Waar gingen de
Heilooërs zoal naartoe in dat jaar? Van deze 6604 kaartjes
waren er 4311 retours en wel naar Amsterdam 476, Haar
lem 383, Vogelenzang 4, Zantpoort 34, Velsen 61Bever
wijk 156, Uitgeest 221, Castricum 515, Alkmaar 1077,
Heerhugowaard 189, Noord Scharwoude 129, Schagen
729, Anna Paulowna 50, Helder 71, Krommenie-Assen-
delft 113, Wormerveer 37, Koog aan de Zaan 11 en
Zaandam 35.
Eerste ongelukken
Nu er treinen stoppen en soms twee treinen elkaar moeten
passeren, en nu zowel de wissels als de spoorbomen (het
zijn treksluitbomen, die blijkbaar niet geheel afsluiten)
door één persoon, de haltechef, moeten worden bediend
en het dus druk is, vindt het eerste ongeluk te Heiloo
plaats. Op 24 Juli "is bij bet station te Hijloo een meisje, 't
welk aan een zusje, dat haar van de spoorbaan trachtte terug
te houden, had weten te ontsnappen, door den van Alkmaar
komenden goederentrein ernstig aan hoofden voeten gewond
en spoedig daarop overleden,aldus de Alkmaarsche
Courant. De Gemeente richt zich tot de spoorwegmaat
schappij: het ongeluk heeft plaatsgevonden door de
gebrekkige en gevaarlijke inrichting van de afsluitbomen
en het onvoldoende toezicht ter plaatse; als niet voor een
en ander beter wordt gezorgd, zullen er meer ongelukken
gebeuren. De haltechef J. Frankfort, zijn dochter Grietje
en Maartje Delis worden verhoord, waarvan proces verbaal
wordt opgemaakt. De Burgemeester merkt daarbij op dat
zijns inziens het ongeval grotendeels toegeschreven moet
worden aan een gebrekkige inrichting van de afsluiting.
De spoorwegen ontkennen schuld en hun reactie is type
rend voor die tijd: "Het ongeval heeft ons zeer leed
gedaan, doch wij geloven niet dat het in het minste te wijten
is aan de inrichting der Afluitbomen of het onvoldoende
toezicht. Niet de spoorwegondernemingen maar de
Mr. W.A.M. Admiraal
ouders moeten zorgen dat aan kinderen geen ongeluk over
komt door het betreden van gevaarlijk en verboden terrein.
De wachters hebben ook niet in opdracht voor de veiligheid
te zorgen van het publiek dat in strijd met de wet op de
spoorweg loopt. Wel kunnen zij die overtreding verbaliseren,
doch hun taak strekt tot het verzekeren van de veiligheid van
de treinen. Ieder wake voor zichzelf of worde bewaakt
door zijn natuurlijke voogden of beschermd, dat is de les die
men uitzo treurige ongevallen als dat in Heilo moet trekken,
dan zullen herhalingen niet meer voorkomen.
Afb. I: ontspoorde locomotief op het station Heiloo
Er vinden wel meer ongelukken plaats. Op 2 Februari
1892 heeft ploegbaas Gerrit Stroomer het opzicht over
een aantal ploegwerkers. Waarschijnlijk door een felle
zuidenwind heeft hij sneltrein 104 vanuit het noorden
niet horen aankomen en is door deze overreden en onmid
dellijk gedood.
Op Donderdag 11 April 1901 verloor de locomotief van
veetrein nr. 6614 van Schagen naar Amsterdam bij het
station Heiloo een koplamp. De machinist, Jan van
Hesselingen, wilde daarop remmen, verbrandde zich bij
het afsluiten van de stoom aan de vlam die door de vlam-
deur sloeg; daarom boog hij zijn hoofd buiten de locomo
tief terwijl hij de remkraan wilde grijpen - hij greep mis,
verloor zijn evenwicht en viel van de machine die toen 40
Sas 17
Door het breken van een ns ontspoorde te lleiloo de afge-
loopen week de locomotief van trein 453, die 8.40 uur uit
Alkmaar naar Knkhuizen vertrekt. l)c reizigers moesten
in een anderen trein overstappen en konden met onpe-
veer drie kwartier vertraging de reis voortzetten.