I1U TREWEiV,
EXTRA
ten, mits de Staat daarvoor een vergoeding geeft. Deze laat
duidelijk weten dat het onderhoud niet voor rekening van
de Staat kan komen, dit is de taak van de Gemeente; wel
wil de Staat een tegemoetkoming ineens voor de kosten
van dit onderhoud geven, de Gemeente kan een daartoe
gemotiveerd voorstel indienen. Nog blijft de Gemeente
officieel ontkennen dat zij de verplichting tot onderhoud
heeft 'er is - naar onze bescheiden mening - voor het
verlenen van een tegemoetkoming geen sprake daar er
geen verplichting tot onderhoud bestaat"), maar zij stelt
voor deze verplichting over te nemen voor de afkoopsom
van 600,= ineens. Het betreft namelijk 1700 m weg en
200 m sloten ernaast die moeten worden onderhouden,
waarvan de kosten op 30,= a 40,= per jaar worden
geraamd. Het Rijk gaat hiermee accoord en zal hiervoor
een officieel contract opmaken. Echter, als het concept
contract aan de Gemeente wordt toegezonden, blijkt dat
de kosten ervan, 11,04, van de 600,= worden afgetrok
ken: omdat het contract strekt ten voordele van de
Gemeente moet deze dus ook de kosten hiervan betalen.
De Gemeente gaat niet accoord. Nadat zij geëist had dat
het bedrag zou worden verhoogd tot 615,= vindt men
elkaar op 610,=. In de vergadering van de Gemeenteraad
van Dinsdag 3 September 1872 wordt besloten dat het
wenselijk is de parallelwegen met de daarbij behorende
waterleidingen en sloten bezijden de spoorweg in deze
gemeente in beheer en onderhoud van het Rijk over te
nemen voor de som van 610,= inclusief de kosten van
het contract. De kosten van het onderhoud worden nu
geschat op 25,= a 30,= per jaar. Dit wordt goedgekeurd
door G.S. Twee maanden later wordt het contract met
bijbehorende tekeningen ondertekend en het bedrag
ontvangen; hieruit blijkt dat de kosten ƒ9,11 bedragen.
Een paar jaar later wendt de Gemeente zich wederom tot
de Minister van Binnenlandse Zaken om een halte te
verkrijgen; Bij brief van 24 Oct. 1871, nr. 211,
11 e afdeling, aan Burgemeester en Wethouders bericht
deze dat ook bij nadere overweging geen grond bestaat
voor het vestigen van een spoorweghalte te Heiloo.
Opvallend is, dat twee jaar eerder de Gemeenteraad op
verzoek van verschillende ingezetenen heeft besloten op
de begroting van 1870 een post te brengen voor het bepui-
nen van de Bullelaan Stationsweg) vanaf de Straatweg
tot aan de Staatsspoorweg Wellicht werd er al gehoopt op
een halte.Als de dorpsdokter, A.F. Schut, in April 1871
verzoekt om bepuining van de Westerweg vanaf de R.K.
kerk tot aan de Vennewatersweg, besluit de Gemeenteraad
op 5 December om dit verzoek af te wijzen. Het Rijk blijft
immers ongenegen tot het vestigen van een spoorweg
halte aan de Overigelaan, waardoor de verharding van dit
stuk weg geen algemeen belang heeft. Op zijn hernieuwde
verzoek, een jaar later, krijgt de heer Schut als antwoord:
de Gemeente komt niet op het besluit van 5 Dec. 1871
terug omdat daar-ivoor bij het voortdurend weigeren van
het Rijk tot het plaatsen van een halte geen aanleiding is,
alhoewel er al een bedrag voor was uitgetrokken op de
begroting. Echter, het volgend jaar stellen B&W voor dat
het wenselijk is, nu de parallelwegen tegen behoorlijke
vergoeding in beheer en onderhoud bij de Gemeente zijn
gekomen, wel over te gaan tot bepuining van het gedeelte
weg aansluitend aan de Vennewatersweg naar de R.C.
Kerk. Ondanks het ontbreken van een spoorweghalte
besluit de raad hiertoe en wordt dit werk uitgevoerd voor
1.875,=. Blijkbaar was deze weg heel slecht begaanbaar.
Zes jaar later schrijft de Burgemeester wederom een
brief, ditmaal aan de Hoofdinspecteur van de HIJSM, om
nogmaals de aandacht te vestigen op het belang van een
halte in Heiloo. Probleem is namelijk dat de Gemeente
met twee instanties te maken heeft. De spoorweg zelf is
van de Staat en die moet ook de kosten van een halte
betalen; de treindienst wordt verzorgd door de HIJSM en
dus moet ook die haar medewerking verlenen. "Bij deze",
zo schrijft de Burgemeester "neem ik de vrijheid UWEG
tussenkomst en htdp in te roepen ter bekoming alsnog zo
mogelijk een halte aan de spoorlijn bij de R. C. kerk alhier, of
wanneer daartegen onoverkomelijke zwarigheden mochten
bestaandat alsdan door het doen stoppen der treinen wanneer
daarvoor passagiers zijn, aan de ingezetenen dezer gemeente,
evenals zulks hier en daar elders geschiedt, ook de gelegenheid
wordt verschaft om daarvan alhier gebruik te maken. Reeds
vroeger hebben enige ingezetenen zich te dier zake tot de
Minister van Binnenlandse Zaken gewend zonder dat zulks
tot een bevredigende uitkomst heeft geleid. Nu evenwel ben
ik te rade geworden om het grote belangen gerief hetwelk deze
gemeente daarbij toch heeft, mij tot U te wenden met vrien-
IJzrron Spoorwtg-flaaisc
Op maandag, 21 April 187»,
Op Dinsdag, 32 April 1879,
27
II II ,t W V
Bij gelegenheid van het bezoek Tan H. II. M. M- deu Koning en dc' ko.
l »an AMSTERDAM naar ZaAaVDAU, AI.KMaAR en HKI.Dta d«.a trends :t 10 u M
pende aan alle Uuathe natations (behalve te Heiloo Zijdrviwi ui Ondwlnish
san AMSTERDAM naar ZAxA'DaM ALKMaAJv «n H ÉL DER des avonds te li ar-
|aanalletus8cbenatatmri« (behalve te Heiloo, Zijdewind en Oude*] ui?).
lte(oairbl||e(len sr-ldlg.
Zie verder de aanplakbiljetten.