Eerste proef: tot mislukken gedoemd De HIJSM stemde in met een eerste proef: enkele treinen zouden in Heiloo stoppen; het zouden er vier of zes zijn - dit vond de HIJSM ruim voldoende gezien de behoefte waarbij werd opgemerkt dat op andere halten zelfs minder treinen stoppen. De HIJSM had namelijk te Koegras en Oudesluis een halte, bestaande uit een trottoir, laten aanleggen voor het stoppen van treinen op marktdagen. Er gold gedurende deze proef geen speciaal tarief voor Heiloo, de prijs was als die van het naastgelegen station, dus Alkmaar vanuit de richting Uitgeest en Castricum vanuit de richting Alkmaar. Dit vond de HIJSM niet onbillijk, want men vond het eigenlijk al een bezwaar om de trein voor zo weinig passagiers te laten stoppen en bovendien gold deze regeling ook al voor enkele kleine halten op deze lijn, zoals Koegras en Oudesluis. Of de HIJSM de proef wilde laten mislukken of dat het een domme fout was, zal wel nooit duidelijk worden, maar men publiceerde deze proef niet. Eerst na een opmerking hierover vanuit het gemeentebestuur werd ijlings tot publicatie in de Alkmaarsche en Haarlemsche Courant overgegaan. In de Alkmaarsche Courant van 29 Augustus 1867 wordt in een advertentie van de HIJSM aangekon digd dat met ingang van 22 Augustus de treinen 30, 31 36 en 37, alsmede op Vrijdag en Zaterdag de treinen B als proefneming ook zullen stoppen in Heiloo, doch alleen tot het opnemen en aflaten van reizigers - dat wil dus zeggen geen vrachtvervoer. Er blijkt niet waar de treinen hebben gestopt en of er hiervoor enige accommodatie aanwezig was. Vermoedelijk hebben de treinen aanvanke lijk gestopt bij de Kerkelaan, waar een terrein voor een eventuele halte reeds was gereserveerd, en na korte tijd bij de Overigelaan, de plaats van het huidige station; enige accommodatie zal niet aanwezig zijn geweest. Twee weken na het begin van de proef schrijft de Gemeente een brief naar de Minister van Binnenlandse zaken, waarin zij zich over de wijze van de proef beklaagt: onder zodanig bezwarende voorwaarden begonnen dat die wel moet mislukken. Zij vraagt om meer treinen te laten stoppen, ook voor vrachtgoederen en voor brieven en een eerlijker tarief: een reis Alkmaar - Heiloo kost evenveel als Alkmaar - Castricum, terwijl de afstand onge veer 1/3 is. En dan vervolgt de brief met "De houding der conducteurs tegenover het publiek zoude meer gepast moeten zijn, uitdrukkingen als deze "dat is nu een pretje datje er hier ook in kunt" en "je chefpakt vandaag goed uit" tegen dames en heeren, die plaats namen in de eerste klasse, behoorden niet gehoord te worden Inmiddels stiet de Gemeente op nog een probleem. De parallelwegen werden niet onderhouden. Deze wegen zijn aangelegd door de Staat en de ondergrond is ook haar eigendom, zodat de Gemeente van mening was, dat de Staat ook voor het onderhoud moest zorgen. Als deze erop wordt aangesproken, antwoordt de Minister van Binnen landse Zaken, dat de HIJSM Afb. 5: Originele bouwteke?iing van de wachterswoning bij de Kerkelaan met rechts de uitbreiding in de twintiger jaren. het onderhoud van deze wegen heeft; hij heeft deze er al op gewezen het onderhoud op zich te nemen. De HIJSM doet echter niets en na actie van de Gemeente wordt op 15 Augustus 1871 door de Raad van Toezicht op de Spoorwegdiensten proces-verbaal tegen de bestuurderen van de HIJSM opgemaakt en ter vervol ging aan de Officier van Justitie te Alkmaar ingediend. De HIJSM blijft evenwel van mening dat zij niet gehouden is tot het onderhouden van de parallelwegen, wendt zich tot de rechter en krijgt gelijk. Bij brief van 13 Mei 1872 meldt de Minister van Binnenlandse Zaken aan Heiloo dat de Hoge Raad op 11 April 1872 heeft geoordeeld dat er voor de HIJSM geen verplichting bestaat tot het onderhoud der parallelwegen langs de spoorweg in de gemeente Heiloo. Het is dan ook wenselijk, zo schrijft de Minister, dat U zich met de zorg voor dat onderhoud belast. Ondertussen gebeurt er niets aan de parallelwegen die in steeds slechtere staat verke ren. Dit leidt tot veel klachten en wrevel bij de bevol king. De gemeente volhardt De Gemeente geeft nog niet op. Nu de HIJSM het onder houd niet behoeft te doen vindt zij dat de eigenaar, de Staat, het onderhoud behoort te verrichten. Zij schrijft dus aan de Minister, dat zij zich wel met de zorg wil belas- 26

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2017 | | pagina 28