kinderloos stierven. Daarna kwam de Heerlijkheid in het bezit van zijn jongere zus Maria (1684-1742) die op 45-jarige leeftijd in Egmond huwde met een veel jongere verre neef, Dirk van Egmond van de Nijenburg. Behalve lid van de vroedschap was Dirk ook Heer van de Egmonden. Voor Nijenburg is Maria van groot belang geweest. Zij breidde het huis aanzienlijk uit door aan de achterkant, dus aan de oostzijde, zes kamers en een grote zolder te laten bouwen. Haar wapen prijkt nog altijd tegen de achtergevel van het huis. Omdat haar broers en zusters allen overleden waren zonder kinderen na te laten, viel een groot deel van zowel het familievermogen van de Van Egmonden als van de Van Foreesten toe aan Maria. Zij staat in de boeken dan ook vermeld als 'de rijkste vrouw van Noord-Holland'. Bij haar overlijden koos zij haar neven van moederskant, Nanning en Cornelis van Foreest, als haar erfgenamen. Haar ongehuwde zwager Johan Aegidius, laatste mannelijke telg van het geslacht Van Egmond van de Nijenburg, vermaakte zij o.a. de Heerlijkheid van de Egmonden, echter met de conditie dat hij deze legaten op zijn beurt aan de Van Foreesten zou vermaken.6 Zo geschiedde. De Heerlijkheid Egmond ging naar Nanning van Foreest, maar omdat Nanning al in 1745 overleed, kwam de Heerlijkheid in bezit van zijn jongste zoon Hercules van Foreest. Haar achterneef Cornelis erfde o.m. Nijenburg met inbegrip van de gehele Boekelermeer: een gigantische erfenis. De Heerlijkheid van Heiloo naar Egmond en weer terug Hercules van Foreest, geboren in 1738, bracht De Heerlijkheid terug naar Egmond. Hij liet omstreeks 1770 Vredesteijn bouwen, een hofstede gele gen iets ten zuiden van Egmond- Binnen. Hercules overleed hier in 1793, waardoor de nalatenschap terechtkwam bij zijn enige dochter Jacoba, voortgekomen uit zijn huwelijk met Gesina Willebrandsdr. van Egmond. De jonge wees Jacoba trouwde in 1797 in Zwolle met Mr. Jan Pieter Theodor Tinne. Het paar vestigde zich op Vredesteijn en nam het beheer van de Heerlijkheid Egmond op zich. Haar voogden waren haar beide neven, Nanning van Foreest junior en Cornelis van Foreest. Jacoba stierf in 1809 en werd in Egmond-Binnen begraven. Haar man trouwde in 1811 in tweede huwelijk met Eva Maria Gregory, dochter van de consul generaal van de koning van Pruisen en schoonzuster van Allard Pierson. Het huwelijk duurde maar kort. Reeds op 8 juni 1812 overleed Jan Tinne en liet zijn tweede vrouw achter met vier kinderen uit zijn eerste huwelijk. Uit de nalatenschap van haar man ontving zijn vrouw een kindsdeel zegge 17-151 gulden 118.900). Later kocht zij op een veiling uit eigen midde len de nalatenschap van haar man voor de som van 47.320 gulden 328.200), waarmee zij de facto De Heerlijk heid Egmond verwierf. Ze vestigde zich op Mariënstein in Heiloo (afb. 5), waarmee De Heerlijkheid weer in het bezit kwam van een inwoner van Heiloo. Sloopwoede Mevrouw Gregory Tinne had echter geldzorgen die zij ledigde met het laten slopen van bezittingen in De Heerlijkheid Egmond. In 1798 stortte de toren van de verwoeste abdij in. De restanten werden als bouwafval verkocht en afgevoerd. Dat gold eveneens voor de restanten van het verwoeste Slot op de Hoef. Met uitzondering van wat zich onder het maaiveld aan restanten bevond, werd alles als bouwafval verkocht waarmee de stadswallen in Alkmaar werden verstevigd. Omdat de restanten van de Abdij onder het maaiveld ongeschonden bleven, is een aantal waardevolle graven behouden. Mevrouw Gregory Tinne liet ook Vredesteijn in 1821 afbreken, wat haar 4470 gulden opleverde. Die Afb. 5: Hofstede Mariënstein, 1806 SS?!®®! ~r 14

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2017 | | pagina 16