Hier volgt de lange lijst van
de overige beroepen, die per
categorie slechts een of twee
beoefenaren kenden:
Het is overduidelijk dat Heiloo toentertijd een volkomen
agrarische gemeente was. Van de mannelijke beroepsbe
volking vindt 72 in die sector zijn werk. Daarbij dient
bedacht te worden dat de aanduiding cultivateur ruim
dient te worden geïnterpreteerd: gebruiker van de grond.
Dus niet alleen landbouwers, ook veeboeren waren
cultivateurs. Van der Woude geeft aan dat bij veel grond
gebruik sprake was van een gemengd bedrijf. Daarbij
werden een paar koeien gehouden, maar werd ook voer
voor het vee verbouwd. Van der Woude geeft voor
Heiloo en Limmen aan dat ca. 20 van alle landbouw
grond uit zuivere bouw- en tuinbouwgrond bestond. Bij
het overige areaal was dus sprake van dat gemengde
bedrijf. Van der Woude haalt een bron uit 1770 aan die
meldt dat te Heiloo sprake was van 'mooie koornvelden'.
In deze sterk agrarische samenleving is er ook plaats voor
ondersteunende beroepen als dat van timmerman,
bakker en kleermaker. Het grote aantal schippers, negen
in totaal, lijkt erop te duiden dat veel van het vervoer van
spullen over het water plaatsvond.
En wat te denken van drie cabarettiers, de heren: Willem
Hogeland, Hendrik Sluiter en Jacob Sondersorg. Of
zullen dit grappenmakers zijn geweest die de volkstelling
niet helemaal serieus namen?
Het meest in het oog springend zijn de bezigheden van
M. Cornelis van Foreest. Van hem wordt als enige
van de 255 personen geen beroep opgegeven terwijl
bekend is dat hij vele functies heeft bekleed. Ook zijn
geboortedatum wordt niet vermeld. Dat is anders bij
Albert Kleef die op 2 april 1762 is geboren, dus op het
moment van registratie 49 jaar oud is. Hij schaamt zich
er niet voor om als beroep rentenier op te geven.
Speciale aandacht verdient nog het wat merkwaardige
beroep van ministre. Van der Woude merkt hierover op
dat er twee soorten van ministres zijn te onderscheiden.
Behalve een uitvoerder van het gezag bestaat er ook een
zogenoemde ministre de culte: een uitvoerder/vertegen
woordiger van de godsdienst, een dominee of pastoor
dus. De twee ministres zijn de heren: Willem Anthony
Ockerse van 17 april 1760 (51)en Jan van Laare. Van
deze laatste is de geboortedatum niet weergegeven. Dat
sluit dan mooi aan bij de predikant Sluijter waarvan ook
geen geboortedatum is opgetekend. Van hem ontbreekt
zelfs zijn voornaam. Wat dat betreft was de andere predi
kant, Jacobus Diepenbroek van 29 september 1765
(45), mededeelzamer. De beide ministres zijn ongetwij
feld predikanten geweest.
Joan Marie van Doorn, geboren op 10 december 1777
(33) was toentertijd burgemeester. Er waren twee
schoolmeesters: Willem Metse van 27 november 1768
(42) en Jan Smit van 7 augustus 1768 (eveneens 42).
Dan resteren nog twee bijzondere beroepen: De chirur
gijn, M.L. Nuijens van 2 januari 1758 (53) en de veld
wachter, Pieter Sepertuin van 9 mei 1755 (56).
In modern Frans batelier; afwijkende spellitig in brondocument.
2 In modern Frans jardinier; afwijkende spelling in brondocument.
15
Beroep (Frans)
Beroep (Nederlands)
aantal
percentage
Cultivateur
Boer of landbouwer
80
31,8
Garqon fermier
Boerenknecht
55
21,6
Journallier
Dagloner los arbeider
47
18,4
Maire
Burgemeester
Mentre
Battellier 1
Schipper
9
3,5
Ministre
Gezagsdrager
Rentier
Rentenier
Charpentier
Timmerman
8
3,1
Cure
Predikant
Minmier
Jardennier 2
Tuinman hovenier
7
2,7
Lacquait
Lakei
March al
Hoefsmit
Boulanger
Bakker
7
2,7
Munnier
Molenaar
Chirurgien
Chirurgijn
Tailleur
Kleermaker
5
2,0
Couvoeur
Dakdekker
Peintre
Schilder
Cordonnier
Schoenlapper
5
2,0
Cordonnier
Schoenmaker
Tonnellier
Kuiper
Cabarettier
Potsenmaker (Komiek)
3
1,2
Maitre d'ecole
Schoolmeester
Macon
Metselaar
Sergeant police Veldwachter
Boucher
Slager, slachter
Overige beroepen
19 stuks
26
10,2
Marchant
Handelaar