Afb. 5Een kindervriend wagen. Besloten werd het dier aan te houden tot 1 September. Bokhouder P. Dekker kreeg tot die datum fl. 50,- vergoeding. Het fokken van geiten ging de Heilooers goed af. Om te voorkomen dat 'wilde bokhouders afgekeurde of overtollige bokken zouden kunnen bemachtigen, dienden deze te worden gedood in tegenwoordigheid van een lid van het afdelings- of hoofdbestuur. Naast hun betekenis voor de voedselindustrie waren bokken en geiten echte kindervrienden terwijl ze ook in de transport- wereld zeer nuttig werk konden verrichten (afb. 5 en 6). Het wel en wee in de vereniging: onrust en onenigheid Omstreeks 1930 liep het ledental terug. Als gevolg van de grotere welstand van de burgers werden veel geiten opgeruimd. In 1930 waren er in ons land nog 27.458 geregistreerde dieren, waarvan in Noord-Holland 1225. In januari 1931 ontstond er onenigheid in de vereniging. Moe geworden van de weinige medewerking van de verenigingsleden stapte het dagelijks bestuur op. Het gaf de leiding liever over aan "critici die bij de kerk en bij de veiling de zaak afkammen". De leden wilden hier niets van weten en deden een beroep op het bestuur om aan te blijven: "Praatjes moeten U koud laten, er is een krach- tige leiding en de vereniging bloeit". Voorzitter G. Smits bleek tenslotte bereid nog een jaar aan te blijven en ook een van de oprichters, de heer Wasterval, was daartoe genegen op voorwaarde dat er meer medewerking zou komen. Hierin stemde men toe. In 1935 bestond de landelijke Bond 25 jaar en het Bondsbestuur wilde dit op 10 augustus vieren in Zaan- dam. Men opperde het plan om alle kosten voor de feestviering op de afdelingen af te wentelen in de vorm van een maandelijkse bijdrage per afdeling per geit. Dit plan viel in Heiloo niet in goede aarde. Er werd door de leden dan ook krachtig tegen geageerd. Als men het feest wilde bijwonen, aldus de secretaris, moest men dat zelf maar betalen, ook de lunch en andere verteringen. Hij voelde er niets voor de heren uit Zaandam en omgeving aan een genoeglijke dag te helpen ten koste van de arme geitenhouders. Besloten werd geen bijdrage te geven. In 1936 was de belangstelling van de leden niet groot meer. Het aantal leden bedroeg 46 en het aantal geiten 52. Maar er kwam een kentering. De tijden werden steeds minder rooskleurig en de geit kreeg meer en meer haar functie van melkleverancier voor de kleine man terug. Bovendien behoefde de aanschaf nog niet duur te zijn. Zo werden op dat moment op de veemarkt in Alkmaar bokken en geiten voor fl. 6,- per stuk verhan- deld. Kleine bokjes deden fl. 0,85 per stuk. In november 1937 waren er 37 leden en 66 geiten en twee maanden 12 uni

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2016 | | pagina 14