i
I
■- - ~r~ Sv -y
H/&. 4: Landbouwtentoonstelling Heiloo, in het midden burgemeester Van Foreest
waartoe de burgemeester van een gemeente schriftelijke
vergunning had verleend. Bovendien mocht een slach-
ting slechts plaatsvinden door een door hem aangewezen
slager. De vergunningen werden verleend op voorwaarde
dat al het vet en het vetafval op vakkundige wijze werd
afgescheiden en dat de huiden ter beschikking werden
gesteld aan het Rijkskantoor voor Huiden en Leder.
De heer Van Gemeren van cafe De Onderneming
organiseerde in Heiloo in 1919 een Land- en Tuinbouw
Tentoonstelling (zie afb. 4). De beide verenigingen
traden hier gescheiden op. Er was een categorie die alleen
toegankelijk was voor leden van de Neutrale Geitenfok-
vereniging "Heiloo" en een categorie slechts toegankelijk
voor leden van de RK Geitenfokvereniging "Heiloo".
Beide verenigingen loofden apart prijzen uit. Twee jaar
later blijkt dat men is gaan samenwerken. In "Ons Blad"
van 15 September 1921 staat het volgende: "Woensdag
had de geitenkeuring plaats welke gehouden werd op
initiatief van de gecombineerde Geitenfokvereniging
"Heiloo". Wei werd er nog vanuit twee locaties gewerkt.
Na de genoemde geitenkeuring komen de aanduidingen
Neutraal en RK in de diverse media niet meer voor en is
er alleen nog sprake van De Geitenfokvereniging
"Heiloo".
Een goede bok: van levensbelang
Een bok was verantwoordelijk voor het op hoog peil
houden van de kwaliteit van het geitenbestand. Elke
fokvereniging had zijn eigen bok en deze moest goed
zijn. Deze bok werd het verenigingsdier genoemd en
werd gedurende een jaar bij een van de leden gestald.
Deze droeg dan de titel van 'bokhouder' en een vereni-
ging stond of viel met een goede of slechte verzorger
van het verenigingsdier. De bok diende in zijn eentje te
zorgen voor nageslacht in het dorp. Het was van oudsher
de gewoonte om in de herfst de geiten naar de bok te
voeren. In het voorjaar kregen de geiten lammeren
en de geitenhouders hadden dan een frisse of nieuw
melkgevende geit.
Er stonden echter tegenstrijdige belangen op het spel.
Voor de fokker had het voordelen om de lammeren voor
de fokkerij te behouden, maar de huisvrouwen was het
om de melk te doen. Als de geiten 'droog' stonden zaten
zij wekenlang, soms maanden, zonder melk, terwijl de
hoeveelheid beschikbare melk in het voorjaar te groot
was als men verschillende geiten had. Men ging er dus
toe over de activiteiten van de bok te spreiden zodat de
geiten konden lammeren op het meest gewenste moment
en verdeeld over het jaar.
Doorgaans een jaar deed een bok dienst. Vanwege de
bloedverversing kocht men na een jaar een nieuwe. Het
voorstel van toenmalig voorzitter Smits in Januari 1930
om de bok nog een jaar aan te houden omdat het zo'n
goede was, ontlokte dan ook veel discussie. Over heel
Nederland was er een gebrek aan goede fokdieren.
Heiloo had een beste bok en daarom kon de voorzitter
er moeilijk van scheiden. Volgens hem kon de vereniging
wat de bloedverversing betreft het er best nog een jaar op
^>9 11