jaar lang met ingehuurde containerpompen geregeld.
Het nieuwe gemaal bemaalt via twee nieuw gegraven
tochten met twee vijzels (gezamenlijke capaciteit 86 m3/
min) de Oosterzijpolder, en met een vijzel (capaciteit
van 38 m3/min) de Boekelermeer plus Boekelerpolder.
Regelbare stuwen maakten het instellen van de verschil-
lende waterpeilen mogelijk. Voor het gemaal, aan de
oostzijde, werd een nieuw kort uitstroomkanaal naar het
Noordhollands Kanaal gegraven. De weg ter plaatse
kreeg een nieuwe brug. De totale investering bedroeg 4
miljoen gulden. Gemaal Boekel is op 10 juni 1994 door
de burgemeester van Alkmaar, mr. J.J.H. Pop, officieel
in gebruik gesteld.
Het bemalingsgebied van de huidige Boekelermeer
(inclusief Boekelerpolder) omvat vier verschillende
gebieden met een eigen peil. Het laagste peil is tussen
-2,30 ('s zomers) en -2,40 m NAP ('s winters).
Boekelerpolder (69 ha)
Ligging: ten oosten van Heiloo, een smalle polder ten
oosten van de Boekelermeer, gedeeltelijk binnen de
gemeente Heiloo, gedeeltelijk binnen de voormalige
gemeente Akersloot, thans Castricum.
In de eerste helft van de zestiende eeuw werden de Scher-
mer en de Boekelermeer nog slechts door een smalle
strook land van elkaar gescheiden. Deze strook, op
sommige plaatsen minder dan 200 m breed, vormde het
restant van een oude strandwal. Het geheel stond bekend
als de Boekelergeest. Langs de oostzijde ervan blijkt in
1312 een dijk te zijn gelegd als extra bescherming tegen
het water van de Schermer.
De eerste maal dat we de ingelanden van de Boekeler
geest zelfstandig op zien treden is tijdens de herbedijking
van de Boekelermeer. Deze plas was in 1569 drooggeval-
len, maar tijdens het beleg van Alkmaar weer onder
water gezet. Het duurde daarna tot 1584 voordat de
ingelanden van de droogmakerij aanstalten maakten tot
een hernieuwde bedijking.
De ingelanden van de Boekelergeest sloten in mei 1585
een akkoord met de herbedijkers. Het ging daarbij
vooral om de afwatering van Heiloo, Limmen en
Bakkum op de Schermer. Die verliep door het Bloemen-
dalersluisje, gelegen aan de zuidzijde
van de Boekelergeest. De ingelanden
van de Geest erkenden hun onder-
houdsplichten ten aanzien van dit
sluisje en afwateringstocht, maar deden
deze verplichtingen over aan de Boeke
lermeer voor een eenmalige betaling van
500,-. Ook werden er regelingen
getroffen inzake de uitwatering van de
Boekelermeer naar het Boekelersluisje
aan de noordzijde van de Boekelergeest.
Deze natuurlijke lozing van overtollig
water op de ringvaart van de Boekeler
meer voldeed nog lange tijd. Pas in het
begin van de 18e eeuw blijkt op de
Boekelergeest behoefte aan bemaling te
bestaan. De ingelanden sloten in 1711
een overeenkomst met Gerard van
Egmond van de Nijenburg die bezig
was de totaal verwaarloosde Boekeler
meer opnieuw in cultuur te brengen.
Dit akkoord behelsde onder andere de
overname van een van de twee molens
van de Boekelermeer door de ingelan
den van de Boekelergeest voor 150,-.
De oostelijke lus van de ringsloot van de Boekelermeer
en de daaruit naar de molen lopende tochtsloot werden
verder aan de ingelanden van de "Boekelerlanden" in
onderhoud overgedaan.
De bedoelde molen, een kleine achtkante buitenkruier,
stond langs de Schermerringvaart en had een vlucht van
14,7 m. Aanvankelijk uitgerust met een scheprad, maar
Afb. 8. Gemaal Boekel van het Hoogheemraadschap Hollands Noorder-
kwartier in oktober 2013 vanuit de lucht Google Earth). Het gemaal heeft
drie vijzels. Twee ervan zijn voor de Oosterzijpolder, eentje voor de
Boekelermeer.
19