De Boekelermeer bleef op deze wijze ruim anderhalve
eeuw in handen van leden van de familie Van Foreest.
In 1832 blijkt de ondermolen van de molengang te zijn
afgebroken. De overgebleven ene molen was nu wel
uitgerust met een vijzel en kon daardoor het water hoger
opvoeren dan met het oude scheprad mogelijk was.
Kennelijk was het hierdoor mogelijk geworden de
polder met maar een molen te bemalen.
Afb. 5. De plants van de bovenmolen van de Boekelermeer
op een luchtfoto van Google Earth. De molen (het rode
symbooltje in het midden) bevond zich op de plaats waar
nu een berg as en sintels ligt. Aan de onderrand rechts het
moderne gemaal Boekel.
In 1879 vroeg jhr. mr. Pieter van Foreest (1845-1922)
met zijn zwagers G.P. van Vladeracken en jhr. mr. S.
Laman Trip, vergunning aan Gedeputeerde Staten om
een stoomgemaal te mogen bouwen. Flet ging om een
eenvoudig gemaaltje dat op de plek van de overgebleven
molen zou worden gezet. De eerste steen van het stoom
gemaal werd op 16 juli 1879 gelegd door het zesjarig
zoontje van Pieter, Cornelis. De installatie bestond uit
een cornwallketel en een stoommachine op lage druk
met een nuttig vermogen van 32 pk (23,5 kW). Hij dreef
de oude molenvijzel aan en heeft tot 1908 gefunctio-
neerd. Het stoomgemaal beschikte over een dusdanige
capaciteit dat Pieter van Foreest in 1892 in staat was ook
de bemaling van de Boekelerpolder op zich te nemen.
Hiertoe werd een overeenkomst tussen hem en het
bestuur van de Boekelerpolder gesloten. Door een duiker
Afb. 6. Op de kaart van 1897staan bij het noordelijk
deel van de Boekelermeer (pastelgroen) en Boekelerpolder
(pastelgeel) twee stoomgemalen aangegeven. Het bovenste
is het in ons vorige artikel genoemde stoomgemaal van de
Oosterzijpolder, in gebruik genomen in 1881. Het
onderste is het stoomgemaal van de Boekelermeer, in 1879
gesticht door Pieter van Foreest.
in de ringdijk kon de Boekelerpolder op de Boekeler
meer lozen. Als bijdrage in de extra bemalingskosten
verplichtte de Boekelerpolder zich tot een jaarlijkse
uitkering van 200,-.
In 1908 werden stoommachine en vijzel vervangen door
een zuiggasmotor met centrifugaalpomp, geplaatst in
het oude gebouw van het stoomgemaal. Een (stationaire)
zuiggasmotor werd vooral gebruikt in schepen, gemalen
en korenmolens. In Nederland werden de eerste gemalen
met zuiggasmotor in 1905 in bedrijf gesteld, dus wat dat
betreft was de Boekelermeerpolder er in 1908 snel bij.
Het gas werd in dit geval geproduceerd in een gasgene-
rator door de verbranding van steenkool. Overigens
waren deze zuiggasmotoren niet altijd een succes.
Vooral het opstarten van de eencilindermotor met vlieg-
wiel bleek een zwaar werk.
Door een voorgenomen verkoop van de landerijen in de
polder door de familie Van Foreest (geldgebrek)kondig-
den Gedeputeerde Staten in 1910 een Bijzonder Regle-
ment van Bestuur voor de Boekelermeer af, dat bepaalde
dat de polder voortaan zou worden bestuurd door een
So® 17