een vereniging "Oud Heiloo". De heer Van Loon adresseerde een veertiental Heilooers uit de poli- riek, het verenigingsleven of anderszins van wie hij veronderstelde dat zij waren gei'nteresseerd in het oprichten van een 'historische vereniging'. De interesse van de gemeentesecretaris was ook verklaarbaar, omdat hij op het gemeentehuis het toezicht had op het archief van de gemeente. Uit de groep aanwezigen bij de bijeenkomst op 14 maart 1974 werd een - voorlopig - bestuur gevormd. De jurist W Admiraal, benoemd als secretaris, werd gevraagd statuten op te stellen, de heer Van Loon zou op zoek gaan naar een voor- zitter met enig statuur. De heer Veer, archivaris, werd bereid gevonden de financien te beheren. Toen dorpsgenoot J. de Wit, rector van het Petrus Canisius Lyceum in Alkmaar, het voorzitterschap aanvaardde kon de vereniging worden opgericht. Op 6 oktober 1974 was de oprichting een feit. De, toen nog gebruikelijke, koninklijke goedkeuring volgde op op 22 januari 1975.4 De stamten van de opgerichte "Vereniging Oud Heiloo" gaven de volgende doelen aan: "de belangstelling voor en de studie van de geschiedenis van Heiloo te stimuleren; de historische gegevens van Heiloo %oveelmogelijk te bundelen en in stand te houden" door "het ver^amelen en publiceren van gegevens en het verspreiden van meerdere hennis betreffende Heiloo". Het bestuur kon aan de slag. De beginjaren 1974 - 1979 Het bovengenoemde dagelijks bestuur werd aangevuld met de leden mevrouw Haasjes-Stroo- ker, de heren Oostendorp en Wijn. Er werden plannen besproken voor het uitgeven van een verenigingsblad. Er werd hardop gedacht over het inrichten van een "Oudheidkamer" en de bestuursleden benaderden Heilooers om lid te worden van de vereniging. De jaarrekening van 1974 gaf aan dat zich 60 leden hadden gemeld die fl. 7,50 per jaar betaalden. De eerste ledenvergadering vond plaats op 8 oktober 1975 in het Open Huis. De heer De Wit had zich inmiddels teruggetrok- ken als voorzitter, de heer Oostendorp trad op als waarnemend voorzitter. De trend voor de eerste verenigingstraditie werd gezet: voor de pauze werd de ledenvergadering gehouden, na de pauze vond een lezing plaats. Op deze avond hield rector Bertrand een lezing over de bedevaartplaats Onze Lieve Vrouw ter Nood. In de rondvraag vroegen de leden wat de plannen van het bestuur waren. Het bestuur deelde mee dat een lezing over de abdij van Egmond voor het volgende jaar al was gepland en dat een lezing over de straatnamen van Heiloo tot de mogelijkheden behoorde. Vanwege de kosten was het nog niet doenlijk een verenigingsblad of boekjes over de geschiedenis van Heiloo uit te brengen. Als dat wel mogelijk zou worden moesten daarin twee richtingen worden gevolgd "zowel de weten- schappelijke als de populaire" geschiedschrijving. Er werd vervolgens gesteld dat het voor een levendige vereniging van belang is dat de leden een actieve inbreng hebben, bijvoorbeeld in werk- groepen gericht op bepaalde thema's. Aan het einde van 1975 had Oud Heiloo op basis van de bijdragen van 87 contribuanten een beste- dingsruimte van fl. 671,00. Het jaar 1976 was een actief verenigingsjaar. In februari kwam het eerste verenigingsblad uit. Men koos voor een archai'sch klinkende naam: "Heylooer Cronyck". Een naam die veertig jaar zou standhouden. Het door bestuursleden aanvankelijk met een stencilmachine vervaardig- de blad, afgedrukt op half foliofomaat, kreeg een gele omslag met een afbeelding van de Oude Pastorie naar de situatie van voor 1900. Deels was de "Cronyck" bedoeld als middel om te communiceren met de leden, maar grotendeels bevatte het blad historische artikelen, meestal geschreven door de bestuursleden. De heer Wijn, 6 e&t

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2014 | | pagina 8