lijke mislukking. Bij het proefdraaien in januari 1923 sloeg het gemaal nog geen 9 m3 water per minuut uit, terwijl 14 m3 was voorgeschreven in het contract. Verder vrat de installatie stroom. Jongejans werd ruim in de gelegenheid gesteld om verbeteringen aan te brengen, maar dit haalde niets uit. In januari 1925 ontsloeg het bestuur hem ten slotte van zijn verplichtingen waarbij de polder alle werken in bezit kreeg en Jongejans de tot dat moment door de polder betaalde 2850,- behield. Het bestuur legde vervolgens contact met de Hengelosche Electrische en Mechanische Appa- raten-Fabriek, kortweg HEMAF. Deze verplicht- te zich voor 2950,- een elektrisch gedreven schroefpomp te leveren. De motor was een draai- stroom-elektromotor van 12,5 pk (9 kW). De nieuwe bemalingsinstallatie kon in april 1926 worden getest. Na enige aanpassingen voldeed zij in oktober van dat jaar aan de verwachtingen. Daarmee beschikte de polder dan eindelijk over een goed functionerend gemaal In de tweede helft van de jaren vijftig werd het Maalwater met een aantal kostbare tegenvallers geconfronteerd. Vrijwel alle polderwerken behoef- den groot onderhoud. Vooral het gemaal was er slecht aan toe. Machinefabriek Van Maarleveld uit Alkmaar oordeelde dat het "ongeveer in staat van ontbinding" verkeerde. Repararie was nog wel mogelijk, maar voor de resultaten kon niet worden ingestaan. Het bestuur nam nog contact op met de Egmondermeer om te zien of deze polder de bemaling niet weer over wilde nemen. Dit bleek niet het geval te zijn. Er werd vervolgens besloten tot de bouw van een nieuw vijzelgemaal, kosten circa /14.000,-. Dit nieuwe gemaal kon medio oktober 1957 in gebruik worden genomen. In januari 1976, een jaar voor de waterschapsconcentratie, was de toen nog zelfstandige polder veel geld kwijt aan een dure reparatie van het gemaal. In 1987 kwam dit gemaal buiten dienst en sindsdien watert het Maal water weer af op de Egmondermeer (gemaal naast de Bosmolen aan de Bergerringvaart). Het Maalwater heeft een zomerpeil van -1,3 m NAP en een winterpeil van -1,4 m NAP. Zuidermeerpolder of kortweg Zuidermeer (47 ha, deel uitmakend van de Egmondermeer) Gigging. het bezuiden de Hoevervaart gelegen deel van de Egmondermeer. Geschiedenis: De Zuidermeer bestaat uit twee delen, een westelijk en een oostelijk deel. Het westelijk deel van 105 ha werd voorheen via een gronddui- ker onder de Hoevervaart door bemalen doorde Visserijmolen. In 2005, bij de ingebruikname van het nieuwe gemaal Sammer(s)polder kwam, dit westelijk deel van de Zuidermeerpolder bij de Sammer(s)polder en werd de grondduiker afge- sloten. Dit westelijk deel viel onder de gemeente Egmond-Binnen, thans Bergen. Door de Egmon- derbinnenvaart is het gescheiden van het oostelijk deel van 47 ha dat bemalen werd door de Geest- molen. Dit oostelijke deel is geheel gelegen binnen de gemeente Heiloo en wordt hier besproken. Graaf Jan van Egmond liet in het Egmondermeer voor de drooglegging tussen 1479 en 1481 water- molentjes bouwen op het eiland Moelandt, ook wel't Molenlant of Moelant genaamd. Dit was een bedijkt eiland midden in het drassige onbe- dijkte Egmondermeer. Het betrof hier wipmo- lens. Op oude kaarten van het onbedijkte Egmon dermeer komt een watermolen op het eiland voor, aan het oostelijke einde van de doorgraving ervan, die later deel ging uitmaken van de Hoevervaart. Mogelijk verloren de een of meer molens hun nut door de bouw van de beide Brantgen Jan Heinesmolens beoosten Alkmaar in 1532-1533, die voor een lager waterpeil op het meer zorgden. Overigens staat op een kaart, gemeten en gekar- teerd door Lauds (of Laurens) Pietersz in 1566- 1567 (gekopieerd 1661 doorJanDirkszZoutman), ongeveer op dezelfde plek als de oude wipmolen 60 ©nI

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2014 | | pagina 62