raadschap in orde gebracht. In mei 1962 werd het bcstuur geconfronteerd met een ernstig defect aan het uit 1907 stammende gemaal. De centrifugaalpomp sloeg muurvast op opgepompte stukken hout. Er werd besloten tot de installatie van een vijzelgemaal in het bestaande gebouw. In januari 1963 viel echter het besluit dit gebouw ook maar te vervangen door een klein, vrijwel onderhoudsvrij gebouwtje. In September 1964 kon het nieuwe gemaal door aannemer Moejes aan de polder worden overgedragen. De tweede helft van de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig stonden geheel in het teken van de uitbreidingsplannen van de gemeente Heiloo. In verband met de groeiende verstedelij- king van de polder was reeds in 1963 besloten ook de gebouwde eigendommen te belasten. De plan- nen van de gemeente behelsden een verregaande uitbreiding van de bebouwing. De waterhuishou- ding moest hiervoor ingrijpend worden gewijzigd. Ook het gemaal behoefde aanpassing. Het bema- lingsgebied van de huidige Baafjespolder omvat zo'n den verschillende gebiedjes met allemaal een eigen peil. Het laagste peil is -1,30 m NAP. Het bestuur van de Baafjespolder stond ambivalent tegenover de waterschapsconcentratie waarover sinds 1970 gesproken werd. Het moest echter erkennen dat de polder snel aan bestuurskracht inboette. Het overgrote deel van de polder was in handen van de gemeente en de Heidemij gekomen vanwege de realisatie van de bouwplannen. Er waren bijgevolg nog maar weinig ingelanden en dit leverde problemen op bij vacatures in het bestuur. Op 1 jan. 1977 ging de polder op in het nieuwe waterschap Het Lange Rond. Het Maalwater (85 Ha, thans deel uitmakend van de Egmondermeer) lagging: ten noordwesten van Heiloo, geheel binnen de gemeentegrens. Geschiedenis: Het Maalwater vormde de zuidooste- lijke uidoper van het Egmondermeer. In 1563 werd begonnen met de bedijking van de Egmon- der- en Bergermeren. Het Maalwater met de daarin gelegen vier eilandjes werd binnen de ringdijk van de Egmondermeer gebracht. Deze eilandjes behoorden tot het rechtsgebied van Heiloo, de tussenliggende waterpartijen en riet- landen vielen onder Egmond. Tijdens de Allerheiligenvloed van 1570 liepen de Egmonder- en Bergermeren weer vol water. Pas in 1578 werd met herbedijking begonnen. Er ontstonden toen onmiddellijk problemen met de ingedijkte oude landen. De eigenaren van deze landerijen stelden zelfs: deur tbedijchn...meer schaden als projfijts geleden te hebben Dit ging zeker op voor de eilandjes in het Maalwater. In de loop van 1590 dienden de ingelanden van deze oude landen een rekest in bij jonkvrouw Sabina van Egmond, de weduwe van Lamoraal van Egmond, waarin zij klaagden: hoe dat door tbedijcken van de Egmonder meerbinnen mens dijck en rinck %ijgebracht en begrepen %ijnde, hen hare vrije waterlosinge benomen is gernest inder vougen dat spjluijden tot haergroote costen hen vande nieurn landen met caden off hebben moeten polderen ende eenen molen op haere landenstellen In 1591 werd het Maalwater losgemaakt uit het grotere verband van de Egmondermeer, en moest men zelf voor de bemaling zorgen. Aan de oostkant kwam een molen, aan de ringvaart van de Baafjes polder (Hoevervaart). Van deze molen bestaan helaas geen afbeeldingen. Er zijn wel kaarten waarop de molen staat aangege- ven en ook na zijn verdwijnen bleef de voormalige molenwerf tot in de 20e eeuw zichtbaar als een soort uitstulping van de dijk. Sterker nog, zowel op kaarten als in het landschap lijkt sprake van twee voormalige molenwerven, dicht bij elkaar. De oorsprong hiervan is onbekend. Wellicht heeft men de polder eerst met twee kleine molens bemalen. Op de noordoostelijke werf is in 1974 opnieuw een 56

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2014 | | pagina 58