een eigen Bijzonder Reglement. Dat voor de
Vennewaterspolder werd in September 1863 in
het Provinciaal Blad afgekondigd.
Diverse malen werd de molen geteisterd door
grote schade. Maar dat was niet ongebruikelijk in
die tdjd bij molens met houten roeden (een roede
is de balk waaraan twee wieken zitten) en houten
wiekenassen. Zo lezen we dat op 12 September
1786 Dirk Janse bij mooi weer een roede van de
molen heeft "afgemaalen". De ingelanden hebben
daardoor tot 16-17 januari met veel water in de
herfst gesukkeld. In die dagen zijn er een nieuwe
as en roede in de molen gemonteerd. Dirk Janse
was de molenaar, jaarloon f 82,-.
Achttien jaar later was het weer raak: begin 1804
heeft de molen beide roeden verloren. De ene is
in het voor jaar vernieuwd, de andere pas op 22
december 1804. Veerrien jaar later moest weer een
nieuwe roede worden gestoken. En dat herhaalde
zich nog vele malen. Het spreekt vanzelf dat het
een enorme verbetering was toen vanaf ca. 1850
roeden van staal konden worden gemaakt.
In 1840 wordt de Vennewatersmolen aangewezen
als seinmolen voor de peilbemaling op de Scher-
merboezem. Dat hield in dat bij te hoog water in
de boezem alle molens en gemalen die uitmaalden
op de Schermerboezem moesten stoppen. Omdat
er nog geen telefoon was, werd dit bericht door-
gegeven door een aantal daartoe aangewezen
molens met overdag een blauwe vlag in de boven-
ste wiek, en 's nachts een lantaarn (eerst met
kaarsen, later met olie en nog later elektrisch).
Omdat de molenaar daartoe extra werk moest
verrichten kreeg hij hiervoor een vergoeding van
f 6,- per jaar.
Na 1920 werd er van het bestuur meer dan het
gebruikelijke gevergd. Er kwamen in deze tijd
stemmen op om op een andere bemaling dan die
door windkracht over te stappen. In januari 1926
Ajb. 3: De molen aan de Egmonder-Binnenvaart.
constateerde het bestuur zelf dat het water in de
polder wel twee voet (circa 60 cm) hoger stond
dan in de aangrenzende Baafjespolder waar in
1907 een motorgemaal was geplaatst. In augustus
werd de kwestie van de bemaling in de vergadering
van ingelanden aan de orde gesteld. De meningen
bleken verdeeld te zijn. Een van de ingelanden
pleitte vurig voor het behoud van de landschap-
pelijk zeer waardevolle molen. De voorzitter
bracht daartegenin:
"...wij moeten ons niet blind staren op natuurschoon, docb
hebben de belangen van de ingelanden te behartigen en die
%ijn tegen de molen...
Men besloot ten slotte door middel van het leggen
van een aantal dammen de waterhuishouding te
verbeteren. De molen bleef voorlopig behouden.
51