In afb. 1 %ien we in wart de begren^ingen en benamingen
van de vroegere polders. In pastelkleur %ijn de huidige
bemalingsgebieden aangegeven, en de rode stippen geven de
huidige gemalen aan. Met "vrij afwaterend" worden de
hogergelegengronden op de strandwallen aangegeven die niet
bemalen behoefden te worden. Hun pastelkleurgeeft aan tot
welk bemalingsgebied %ij tegenwoordig als "hellendgebied"
worden gerekend (Oostervpjpolder en Vennewaterspolder).
De in de tekst genoemde oppervlaktes hebben betrekking
op de hier met ywarte lijn omgeven gebieden, dus niet op de
omvang van de huidige bemalingsgebieden.
Voor het oude land bracht dit "lekprikken" van
het gebied ten westen van Alkmaar en Heiloo de
nodige problemen met zich mee. Het bleef zonder
enige vorm van waterbeheersing achter. Vele
landeigenaren reageerden hierop door hun land in
polders te leggen. Zo ontstonden diverse polders
rond Heiloo. Wij zullen deze polders, voor zover
ze geheel of gedeeltelijk binnen de (vroegere)
grens van de gemeente Heiloo vielen, hier beknopt
behandelen.
Over opheffing van de verschillende polders als
zelfstandige bestuurlijke eenheden werd rond
1970 al gesproken. Het Provinciaal Bestuur was
toen al jaren bezig met plannen tot schaalvergro-
ting in de versnipperde Noord-Hollandse water-
schapswereld. Op 1 januari 1977 viel het doek
voor het zelfstandige bestaan van de vele tientallen
polders in Noord-Holland. In ons gebied ontstond
door een bestuurlijke concentratie het waterschap
Het Lange Rond. In 2003 volgde opnieuw een
concentratie, waarbij het Hoogheemraadschap
Hollands Noorderkwartier (HHNK) ontstond.
Dit waterschap beslaat Noord-Holland benoor-
den het Noordzeekanaal.
Wij bekijken hieronder de polders aan de westkant
van Heiloo, de Westerzij: de Vennewaterspolder,
de Baafjespolder, het Maalwater, de Zuidermeer-
polder en Varnebroekpolder.
De Vennewaterspolder (295 ha, exclusief de vrij
afwaterende gebieden)
Digging: ten zuidwesten van Heiloo. Eerrijds lag de
Vennewaterspolder in vier verschillende gemeen-
tes: Egmond-Binnen (thans Bergen), Heiloo,
Castricum en een klein stukje in Limmen (thans
ook gemeente Castricum). De molen stond op
grondgebied van Egmond-Binnen.
Geschiedenis: De grondbezitters tussen de Zanddijk
en het Vennewater besloten in februari 1611 tot
drooglegging. Ze kwamen toen onderling overeen
hun landerijen
te doen bedijcken ende bekaeijen, rontsomme daerttwelve
van nooden wesen %al, ende voorts in de twelve te doen stellen
eengoedemolen
De kosten van deze werken kwamen uitsluitend
voor rekening van de lage groet- of graslanden.
De hogere, arme zanderige geestgronden hoefden
niet bij te dragen. Het latere onderhoud kwam
echter weer wel ten laste van zowel groetlanden
als geestgronden.
Ondanks de overeenkomst van 1611 schijnt er
toch onenigheid onder de grondbezitters te
hebben bestaan. Dat een aantal van hen het nodig
vond zich in de loop van 1612 door middel van
een rekest tot de Staten van Holland te wenden
vormt hiervoor een duidelijke aanwijzing. In dit
rekest werd uiteengezet dat men vreesde bij de
omslag en inning van de kosten verbonden aan
het leggen van de dijk en de bouw van de molen
op "eeniger onwillicheyt" te zullen stuiten. Daar-
om werd de Staten om een octrooi verzocht op
basis waarvan men die onwilligen zou kunnen
dwingen hun aandeel te betalen. De Staten van
Holland gingen op dit verzoek in en verleenden
het gewenste octrooi op 24 juli 1612.
We tasten helaas in het duister voor wat betreft de
lotgevallen van de nieuwbakken polder na de
ontwikkelingen van 1611-1612. Pas in de loop van
de tweede helft 18e eeuw komen er weer bronnen
tot onze beschikking. Bewaard gebleven polderre-
keningen van 1769 en later maken duidelijk dat de
9^9 49