slfb. 15B: Idoolgespi AJb. 16A: Njdamkoj worden, is het fragment van een houten afgods- beeld in de 'insteek' (ingraving) van een 7e eeuw- se waterput. Het beeld met een hoogte van circa 30 centimeter is gesneden uit een eikenhouten tak en lijkt nog het meest op Afrikaans houtsnij- werk. Het beeld is in de lengte gebroken ter hoogte van het hart van de tak. Te herkennen is een lange, smalle neus, wangen, spleetvormige ogen en twee voile lippen. Het gezicht is snor- en baardloos en onderscheidt zich daarmee van de jongere Scandinavische beelden uit de Vroege Middeleeuwen. Het beeld eindigt in een meer dan 70 centimeter lange staak. Op grond van de vorm en het in een staak uitlopende uiteinde kan men dit type beeld als 'stafidool' (Stabidol) omschrijven. Overeenkomsten in makelij verto- nen twee houtgesneden koppen die tot de in Denemarken ontdekte Nydam-boot behoorden, oorspronkelijk symmetrisch aan weerszijden van de boeg geplaatst als een soort bevestigingsbal- ken voor touwen (zie afbeelding 16B). De houten beelden uit Nydam zijn gedateerd in de 4e eeuw.12 Opvallend is ook de overeenkomst met oud-Sla- vische vindplaatsen, zoals met het Oost-Duitse Alfriesack bij Brandenburg. De Slavische 'idolen' blijken echter jonger te zijn en dateren voorna- melijk in de lOe eeuw.13 De vondsten van de Vroegmiddeleeuwse neder- zetting tussen de Hoogeweg en de Spanjaards- laan komen uit de waterputten, paalgaten en kuilen van de nederzetting. Veelal gaat het om aardewerkscherven, slachtafval, brokken maal- steen, een enkele keer bewerkt dierenbot en een kleine hoeveelheid metaalvondsten. Het zal duidelijk zijn, het (droge) duinzand, biedt weinig gunstige conserveringsomstandigheden voor organische materiaalgroepen. Aardewerk vormt dan ook het grootste percentage binnen het vondstenspectrum. Veelal zijn het scherven van potten die in het Duitse Rijnland bij Keulen en de Eiffel zijn gemaakt, zoals in Mayen en Badorf. yv9 45

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2014 | | pagina 47