terreinen die het eerst worden bebouwd, zijn dan ook het eerst archeologisch onderzocht. Tussen 2008 en 2014 is een al groot deel van Zuiderloo archeologisch in kaart gebracht, namelijk circa 8,4 hectare. In eerste instantie zijn proefsleuven gegraven om te inventariseren wat er aan archeologie in de ondergrond lag. Vervolgens is een aantal vind- plaatsen opgegraven die tijdens de inventarisatie aan het licht zijn gekomen. In de archeologie wordt dit bewaren ex situ" genoemd, waarbij de informatie door een opgraving zorgvuldig uit de grond wordt gehaald en archeologisch vondst- Afb. 3: Bemonstering voorpolknanalyse door archeo- botanicus Wouter van derMeer materiaal wordt gedocumenteerd en eventueel geconserveerd. Een andere mogelijkheid hoe om te gaan met archeologie is het "in sittT bewa ren in de bodem. Om archeologie veilig onder- gronds te kunnen behouden, moeten voorwaar- den aan de bouw worden gesteld. Zo mogen de graafwerkzaamheden de archeologische vond- stenlaag niet raken en mag het grondwaterpeil niet kunstmatig worden verlaagd (ook niet tijdelijk). Graafwerkzaamheden, zoals sloop- werkzaamheden, afgraven of de aanleg van leidingtrajecten, gaan dwars door de archeologie heen. Verstoring of volledige vernietiging zijn het gevolg. Peilverlaging zorgt voor degradatie van het organische materiaal, zoals hout, zaden, bot en leer, waardoor de archeologie sluipender- wijs verloren gaat. Een ideale situatie is het inventariseren van een plangebied in een vroeg stadium, waarna vindplaatsen kunnen worden aangewezen die behouden blijven, bijvoorbeeld door 'eromheen te bouwen' of ze onderdeel te laten worden van het stedelijk plan. Vanuit de archeologie is de hoop dat de archeologische vondsten de stedenbouwkundigen inspireren: een nieuwe woonwijk met oude wortels, herken- baar voor de nieuwe bewoners. Flora en fauna in het verleden Landschap en bewoning zijn nauw met elkaar verweven. Kennis van de landschapsgenese van de strandwal, de vegetatiegeschiedenis en morfo- logie van het landschap is voor een goed begrip van de archeologie onmisbaar. Invloeden van de zee, wind en zon bepaalden de vorm van het landschap en de mogelijkheden die het landschap bood voor menselijke exploitatie. Het landschap was veelzijdig en door de wijdvertakte waterwe- gen was het strandwalgebied ook goed toegan- kelijk voor de mens. Archeologen zijn dan ook niet alleen maar aan het graven naar sporen en vondsten, ook ecologisch onderzoek maakt deel uit van de opgraving. Zo levert stuifmeelonder- id

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2014 | | pagina 35