die in Haarlem en Bergen een residentie hadden. Op lokaal niveau bestierde de lage adel het dagclijks bestuur. Dit ging allemaal goed zolang de positie van de adel in ere gehouden werd; door functies in de landelijke bestuursinstellingen te bekleden, regeer- den zij feitelijk samen met de landsheer het land. Beeldenstorm De door Karel zorgvuldig opgebouwde machts- strucmur kwam onder druk te staan toen zijn zoon Filips II 1527-1598 het stokje van zijn vader overnam in 1555. Hiervoor zijn verschil- lende oorzaken aan te wijzen. Waar Karel V het opkomende protestantisme wist in te dammen door strenge vervolgingen en ketterijverordenin- gen, daar kreeg het protestantisme een nieuwe impuls met de opkomst van militante calvinisten vanaf ongeveer 1550. Binnen de katholieke kerk waren er ook dingen mis, waar nodig iets aan gedaan moest worden. Zo waren de bisdommen die de Nederlanden telden niet gelijk verspreid over het gebied. Slechts een van de vijf bisdom men bevond zich boven de grote rivieren, in de noordelijke Nederlanden: het bisdom Utrecht.3 De mannen die aan het hoofd stonden van dit bisdom stonden ook nog eens bekend om hun over het algemeen soepele houding tegenover protestanten. De geestelijke instellingen liepen vanaf het begin van de zestiende eeuw langzaam leeg, terwijl de bevolking groeide. Daar kwam nog bij dat de katholieke geestelijkheid lang niet altijd bekwaam was om hun 'kudde' op religieus gebied te bedienen. Hoge geestelijken lieten hun taken vaak over aan een onbekwaam persoon. Wanneer het slecht ging in het land, begonnen die tekortkomingen van de katholieke geestelij ken in het oog te lopen. De beginjaren 60 van de zestiende eeuw waren zo'n periode waarin het slecht ging. In kronieken staat te lezen dat de winters lang en koud waren en de zomers nat en koel. Gevolgen waren dat de gewassen verrotten op het land en de pest uitbrak. Door verschillen- de handelsconflicten verging het de economie ook niet goed. Zo kon het gebeuren dat de mensen ontvankelijk waren voor nieuwe, religi- euze ideeen. De lage adel pikte deze sentimenten op en boden, enkele honderden mannen sterk, een smeekschrift aan bij de landvoogdes in Brussel (1566). Hendrik van Brederode, later bekend als de 'Grote Geus', was hun zegsman. In het smeekschrift verzochten zij, onder drei- ging van gewapende opstand, dat de kette- rijplakkaten uit de tijd van Karel V moesten worden opgeschort. Het antwoord van de landvoogdes was als volgt: de ketterijplakkaten zouden worden verzacht en protestantse bijeen- komsten werden toegestaan op de plaatsen buiten de stadsmuren, waar ze voorheen ook al plaats hadden gevonden, totdat er definitief antwoord kwam van Filips II uit Spanje. Wat er tijdens deze zogenaamde hagenpreken besproken werd weten we vaak niet, maar dat er opruiende verhalen werden verteld staat wel vast. Op 10 augustus 1566, in Steenvoorde sloeg de vlam in de pan. Na een hagenpreek aldaar werd het interieur van de kerk en het klooster Ajb. 1Beeldenstormers aan het mrk 22

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2014 | | pagina 24